Niels Bokhove

Het is onvermijdelijk dat in dit jaar 2024, waarin de honderdste sterfdag van Franz Kafka wordt herdacht, vele boeken en artikelen verschijnen. Met name in het Duitse taalgebied is het zo langzamerhand niet meer bij te houden. Vooral ook omdat er diverse herdrukken van primair werk en allerlei studies zijn verschenen.

Een aantal daarvan is zeker de moeite waard om te bespreken. Daarbij vraag ik mij vooral af of ze een algemeen adequaat beeld geven van Kafka’s werk en leven en, voor de Kafka-liefhebber en -kenner, of ze ook iets nieuws te berde brengen. Want nu al kan ik zeggen dat de eerste categorie bij uitstek voortbouwt op, om niet te zeggen: overschrijft uit, werk over Kafka dat we allang kennen.

Drie boeken zijn expliciet gewijd aan Kafka’s laatste jaren: zijn verblijf in Müritz aan de Oostzee en vervolgens zijn verblijf met Dora Diamant in Berlijn tot aan zijn vertrek terug naar Praag en zijn overlijden in Oostenrijk.

Aan het slot enkele raadsels ter oplossing aan u, lezer.

Kafka in Müritz
Zomer 1923 bracht Kafka samen met zijn zus Elli en haar kinderen de vakantie door in de badplaats Müritz aan de Oostzee. Hier raakte hij bevriend met een zekere Tile Rößler en daarna ook een zekere Dora Diamant. Beiden werkten in een vakantiekolonie van het Jüdisches Volksheim in Berlijn.

In Günter Karl Boses prachtig uitgegeven boek Franz Kafka im Ostseebad Müritz [1923]., verlucht met vele oud-nostalgische en — in kleur (van Bose zelf) — nieuwe foto’s, is Kafka’s leven hier goed te volgen. 

Na een inleiding over Elli’s gezin en Müritz zelf en over ‘Haus “Glückauf”’ waar ze verbleven besteedt Bose het grootste deel van zijn boek aan Tile Rößler en Dora Diamant, en dan vooral Tile, later een bekende balletdanseres in Palestina c.q. Israël. Zij krijgt een geheel eigen, relatief zeer uitgebreid hoofdstuk met veel documentatie: Kafka’s lange brief aan haar, haar eigen autobiografietje, aandacht voor de novelle Dina und der Dichter (1943) van Martha Hofmann over haar en Kafka. En tot slot nog een hoofdstukje waarin nader op ‘Haus “Glückauf”’ wordt ingegaan.

Verborgen in het boek zit nog een verrassing: een kaart met in facsimile het afzenderadres in Kafka’s handschrift op de envelop van zijn brief aan Tile Rößler van 3-8-1923. Waarom niet ook de adreszijde met daarop: ‘An Fräulein Dinah S. Berlin C 2, Buchladen Jurovics’, de boekhandel waar Tile werkte?

Günter Karl Bose, Franz Kafka im Ostseebad Müritz [1923]. Quintus, Berlin 2024. 94 pp., ISBN 978-3-96982-090-2, € 20,00.

Kafka in Berlijn (1)
Nadat Kafka al eerder in zijn leven erover had nagedacht om met zijn leven in Praag te breken en in zich in Berlijn te vestigen, met name als journalist, leek hem dat pas in zomer 1923 te lukken. Aanleiding daarvoor was zijn kennismaking met Dora Diamant in Müritz, wat leidde tot wat we een relatie mogen noemen.

Van de Vlaamse, in Berlijn wonende journalist Piet de Moor verscheen Met Kafka in Berlijn. Een beknopt boek dat prettig leest. Zeer de moeite waard zijn de enkele beschouwingen die hij hier en daar te berde brengt: zijn twijfel aan de authenticiteit van het poppebrievenverhaal, over het ‘demystificerend animisme’ en over de schrijfstijl en de ‘Fragmentarik’.

En dan natuurlijk de nodige aandacht voor de inbeslagname door de Berlijnse Gestapo van Kafka’s brieven en cahiers bij Dora Diamant in 1933. In september vorig jaar verzocht De Moor het Bundesarchiv in Berlijn om nadere informatie hierover. Hij ontving een brief (volledig afgedrukt in een voetnoot) waarin werd beweerd dat die papieren nog steeds in Moskou zijn, nadat ze eerst in de DDR werden bewaard. Het lijkt erop dat hij zich heeft laten afschepen, want als die papieren érgens zijn, dan in Berlijn. Naar verluidt is die brief een standaardmethode om pottenkijkers buiten de deur te houden. Intussen wordt er door specialisten nog steeds gespeurd in dat Gestapo-archief.

Jammer is het dat het boek geen hoofdstukindeling kent, de tekst gaat onverdroten door. Maar van een hak-op-de tak-effect is gelukkig geen sprake.

Nog een paar andere kritische opmerkingen. Een belangrijke kwestie is of Kafka en Dora daadwerkelijk in Berlijn hebben samengewoond. De Moor gaat er zonder meer vanuit, hoewel er aanwijzingen zijn dat samenwoning pas op het derde Berlijn-adres, toen Kafka het qua gezondheid zwaar had, aan de orde kwam.

Wat vreemd is de omgang van De Moor met Duitse namen in zijn Nederlandse tekst. Zo citeert hij in het Duits uit een met de Nederlandse titel aangeduid verhaal, gebuikt Jüdische Volksheim en Botanische Garten in plaats van Jüdisches Volksheim en Botanischer Garten (juist de ‘Berlijner’ De Moor zou daar geen moeite mee moeten hebben). Titels van verhalen staan op dezelfde pagina in Duits én Nederlands, niet erg consequent. Ook zijn opeens persoonlijke lofrede op het Duitse brood doet wat raar aan. Merkwaardig is het dat de illustraties op een paar na geen rechtstreeks verband met Berlijn hebben, er zijn legio andere denkbaar én beschikbaar; De Moor heeft het relatief uitgebreid over de opgedoken oude foto van de Miquelstraße (later Muthesiusstraße), maar geen afbeelding ervan.

Piet de Moor, Met Kafka in Berlijn. Pelckmans, Kalmthout (B) 2024. 142 pp., ISBN 978-94-6383-624-1, € 19,50. (Vreemd genoeg ook aangekondigd op de site van uitgeverij Cossee, zij het wel met 96 pp.)

Kafka in Berlin (2)
Hoe kan het ook anders: uiteraard ook een soort gidsje door Kafka’s Berlijn, zestien jaar na Hans-Gerd Kochs Kafka in Berlin. Ik heb het over Michael Bienerts ‘Wie der Himmel über der Erde’. Kafkas Orte in Berlin [1910-1924]. In een prachtig uitgegeven dun bandje etaleert hij het zwembad, waar Kafka meteen na de ‘Entlobung’ met Felice Bauer in juli 1914 ging zwemmen, wijdt hij uit over de ‘Parlograph’ die in de fabriek waar Felice werkte werd gemaakt, haar woningen in Berlijn, het Berlijnse hotel waar Kafka graag verbleef en waar die ‘Entlobung’ werd uitgesproken, het Jüdisches Volksheim waar Felice en Dora Diamant werkten, de Joodse ‘Hochschule’, Kafka’s leven in de Berlijnse wijk Steglitz en tot slot de uitgave van zijn laatste bundel Ein Hungerkünstler bij een Berlijnse uitgeverij.

En dat alles gevat in een prachtig omslag: de buitenkant is gebaseerd op Georg Salters ontwerp voor het stofomslag van Ein Hungerkünstler, aan de binnenkant vindt u oude plattegronden van Berlijn.

Michael Bienert, ‘Wie der Himmel über der Erde’. Kafkas Orte in Berlin [1910-1924]. Fotos von Günter Karl Bose. (Frankfurter Buntbücher 73.) Kleist-Museum, Frankfurt/O 2024. 31 pp., ISBN 978-3-969 820926, € 10,00.

Kafka in Berlijn (3)
In tegenstelling tot met name Piet de Moor koos Dieter Lamping terecht voor een zinvol en origineel uitgangspunt voor zijn boek. ‘Anders muß man leben’ had Kafka zomer 1923 aan een vriend geschreven. Kafka’s ommezwaai Anders leben werd zijn leidraad en titel.  

Vanuit dat startpunt geeft Lamping een adequaat en zeer leesbaar verslag van Kafka’s Berlijnse maanden met Dora aan zijn zijde. Al in het begin trekt hij een verrassende parallel met Dante en Petrarca, die dankzij hun Beatrice en Laura de weg ‘zum richtigen Leben’ gevonden hadden. Interessant is wat hij in hoofdstuk III, ‘In Berlin schreiben’, en met name over het hier ontstane verhaalfragment ‘Der Bau’ te zeggen heeft, maar over wat er verder aan fragmenten uit die tijd stamt valt meer te vertellen. Mooi is ook de extra aandacht voor Carl Busse, de toen al overleden bewoner van Kafka’s derde woning.

Lamping vertelt zijn verhaal door af en toe erg lange maar wel goed gekozen citaten aan elkaar te praten, maar de montage is gelukkig vaak verrassend. Essentieel is dat Kafka’s ‘Anders Leben’ niet zo radikaal was als zijn eigen uitspraak en ook Lampings titel suggereert. Lamping zelf geeft toe dat Kafka ook in Berlijn nog steeds sterk afhankelijk was van het Praagse thuisfront.

Lamping baseerde zich op reeds lang bestaande publicaties en komt niet met nieuwe bronnen en inzichten. Merkwaardig is  dat hij voor wat betreft Kafka’s correspondentie gebruik heeft gemaakt van oude uitgaven en niet die van de Kritische Ausgabe.

Een paar hardnekkige vergissingen: Ernst Weiß was niét bij Kafka’s ‘Entlobung’ met Felice in Berlijn en ging niét vandaar samen met hem naar Marielyst. Kafka’s eerste hospita in Berlijn — waaarschijnlijk model voor ‘Eine kleine Frau’ — was wel degelijk joods (60), zo is al enige tijd bekend.

Het moet me tot slot van het hart dat de illustraties van Simone Frieling er raar uitzien: Kafka met een halve snor, Dora met rare vlekken rond haar mond en kin en een grote bleke druppel onder haar linkeroog, Ottla met een vreemde neusschaduw en Max met een zwarte rechterwang. Het nadeel van zwart-wit-druk.

Dieter Lamping, Anders leben. Franz Kafka und Dora Diamant. Mit Grafiken von Simone Frieling. Ebersbach & Simon, Berlin 2023. 141 pp., ISBN 978-3-86915-289-9, € 20,00.

Kafka op kantoor
Twee grote lijnen lopen er wat zijn werkzame leven betreft door Kafka’s biografie: zijn schrijven en zijn kantoorwerk. Roland Leonhardt koos heel verrassend en origineel voor het tweede: Kafka im Büro. Dat is bij mijn weten nog niet eerder gebeurd, het is volgens mij een curieuze lacune in de Kafka-literatuur.

Van 1907 tot zijn vervroegd pensioen in 1922 werkte de jurist Kafka voor twee verzekeringsinstellingen: het Praagse filiaal van de Triëstijnse Assicurazioni Generali en het semi-overheidsbedrijf de Arbeiter-Unfall-Versicherungs-Anstalt.

Leonhardt geeft een overzicht van Kafka’s banen bij beide instellingen. Heel verhelderend is zijn gebruik onder de kop ‘Arbeitsstil und Arbeitsatmosphäre’ van het tweede deel van Waltraud Heindls Josephinische Mandarine. Bürokratie und Beambte in Österreich over de periode 1848-1914 (2013), dat kennelijk een goed beeld geeft van het interne kantoorleven in die tijd: hoe gingen de werknemers onderling met elkaar om, dat soort zaken. Het geeft een mooie achtergrond voor hetgeen Kafka zelf hier en daar over zijn werk zei.

Uiteraard gaat Leonhardt in ‘Albtraum Büro’ wel nader in op Kafka’s innerlijk conflict tussen zijn kantoorbaan en zijn literaire schrijfobsessie. Onvermijdelijk is dan weer dat de bekende Oostenrijkse bureaucratie meteen wordt bestempeld tot inspiratiebron voor Das Schloß, terwijl we Kafka zelf eigenlijk nooit horen klagen over die bureaucratie.

Een mooi en interessant idee is het om de kantoorlevens van Kafka en Felice Bauer naast elkaar te zetten in ‘Franz und Felice — Eine Büroliebe zwischen Prag und Berlin’. Felice was een belangrijke werkneemster bij twee Berlijnse bedrijven, en misschien had die zakelijke kant van haar wel iets aantrekkelijks voor hem (op dat punt is ze weleens vergeleken met zijn vader!). Leonhardt geeft middels lange citaten en parafrases van Kafka’s brieven aan haar, geordend volgens een vijftal thema’s, een beeld van hun relatie en hun beider bureauwerk.

Het boek van Heindl bracht Leonhardt er ook toe om vier pagina’s te wijden aan een zekere Ludwig Ritter von Janikowski. Hij wordt als een ‘dubbelganger’ van Kafka gepresenteerd omdat hij een vergelijkbare carrière zou hebben doorlopen. Maar hij woonde en werkte in Wenen en verkeerde in de kring van Karl Kraus en stierf al in 1911. Prima, maar het valt toch wel erg buiten het verhaal en voegt er ook weinig aan toe.

In plaats daarvan was het nuttiger geweest om eens meer te weten te komen over de man die Kafka via zijn Madridse oom Alfred Löwy aan zijn baan bij de Assicurazioni Generali hielp: een zekere Herr Weißberger, vice-consul van de Verenigde Staten van Amerika in Praag en vader van de vertegenwoordiger van de Generali helemaal in Madrid. In de artikelen over haar beroemde medewerker in de ‘Bollettino’ van de Generali in 1952 en 1967 vrijwel niets over Weißberger, in Wagenbachs jeugdbiografie en fotoboeken helemaal niets, idem zelfs bij Hartmut Binder. Reiner Stach geeft in zijn biografie tenminste nog hun voornamen: vader Arnold en zoon Joseph, Anthony Northey besteedde in zijn artikel ‘Kafka’s American Connection’ uit 1977 nog iets meer aandacht aan ze. (Zie hier het een en ander over Joseph = José Arnaldo Weissberger (1878-1954) als kunstverzamelaar. Vader Arnold is weleens genoemd als voorbeeld voor Karl Roßmann in Der Verschollene.)

Leonhardt maakte een goed gebruik van voorhanden materiaal, maar jammer dat hij in de lopende tekst niet aan bronvermelding. En heel vreemd is het dat hij uitgerekend in een boek over Kafka’s kantoorleven alleen Hermsdorfs oude editie van de Amtliche Schriften (1984) heeft gebruikt en niet de veel vollediger en helaas relatief zelden gebruikte ‘Kritische Ausgabe’ uit 2004.

Hoe dan ook, toch een waardevolle bijdrage aan de Kafka-kunde. Maar ‘eine völlig neue Sicht’, zoals de blurb op het omslag beweert, is het toch niet, dat is wat overdreven. En, aardig bedoeld, de tekeningetjes van Anna Lena Kieper, maar ze voegen weinig toe aan Leonhardts verhaal.

Roland Leonhardt, Kafka im Büro. In der Hölle meines Kopfes. Mit Zeichnungen von Anna Lena Knieper. Nünnerich-Asmus, Oppenheim am Rhein 2023. 200 pp., ISBN 978-3-96176-232-3, € 22,00.

Familiealbum
En last nut not least: het fotoalbum van de Kafka-familie, samengesteld door Hans-Gerd Koch en verschenen naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Das Fotoalbum der Familie Kafka’ in de Staatsbibliothek Kulturwerk in Berlijn van 1 maart tot 7 juli 2024.

Wat betreft Kafka-fotoboeken zijn we natuurlijk al sinds jaren rijkelijk voorzien en verwend. Laat ik ze eens opnoemen: Emanuel Frynta & Jan Lukas, Franz Kafka lebte in Prag (1960); Gustav Janouch, Franz Kafka und seine Welt. Eine Bildbiographie (1965); Jiří Gruša, Franz Kafka aus Prag (1983); Klaus Wagenbach, Franz Kafka 1883-1924. Manuskripte Erstdrucke Dokumente Photographien (1966), en de grotere opvolger hiervan: Franz Kafka. Bilder aus seinem Leben (1983), gevolgd door drie steeds uitgebreidere drukken (1989, 1994, 2008); en dan natuurlijk Hartmut Binder, Kafkas Welt. Eine Lebenschronik in Bildern (2008), waarvan onlangs een met 360 beelden uitgebreide heruitgave is verschenen: Franz Kafka. Ein Leben in Bildern (waarover in een aparte recensie).

Deze edities zijn bijna alle rijkelijk voorzien van familiefoto’s, maar Kochs fotoboek richt zich uitsluitend hierop en bevat vele tot nu toe onbekende foto’s. Koch heeft zich beperkt tot de voorouders, het gezin Kafka, ooms en tantes en neven en nichten, de gezinnen van de drie zussen en tot slot de reizen naar en verblijven in vakantiehuizen en sanatoria. In de tentoonstelling, met omstreeks 130 foto’s en bijzonder omdat het bijna allemaal originelen waren, was o.a. ook nog een aparte afdeling met alleen foto’s van Kafka zelf en meer van zijn zussen.

Veel foto’s zijn dus al bekend, maar het bijzondere is dat ze nu onopgesmukt, d.w.z. met hun eventuele omlijsting (bijv. vermelding van fotograaf), vouwen, slijtagesporen en randschade, te zien zijn. Verder gaan de foto’s vergezeld van toepasselijke teksten uit brieven, dagboeken en herinneringen van derden.

Opvallend is dat in het begin ‘M. Klempfner Fotograf und acad. Maler’ op Wenzelsplatz 26neu (met een filiaal in Teplitz) zo’n beetje de huisfotograaf van de Kafka’s was. (Het gaat om Moritz Klempfner (1842-1889), die eigenlijk Moses (Mojžíš) heette.) Later werden dat met name ‘A. Schutte d.v. M.L. Winter’ en ‘Fuchs’. (Ik word dan weer nieuwsgierig naar meer over die fotografen.) Nog weer later ging de familie eigen camera’s gebruiken, zoals met name te zien is bij twee foto’s die in november 1917 in Zürau gemaakt zijn: op de ene foto staat Kafka rechts, op de andere in zijn plaats de verloofde van zijn secretaresse die op bezoek waren. Deze tweede moet dus door Kafka zelf gemaakt zijn.

Hans-Gerd Koch (Red. & Einl.), Kafkas Familie. Ein Fotoalbum. Verlag Klaus Wagenbach, Berlin 2024. 205 pp. ISBN978-3-8031-3738-8, € 38,00.

Raadselfoto’s voor u, lezer!
Enkele foto’s stellen ons nog steeds voor een raadsel. Nog steeds weten we niet (<<) wie de man met pet en wandelstok is die op een boomstronk naast een staande Kafka met zomerhoedje en enorme, clownachtige schoenen zit voor een ruwe muur. Hetzelfde geldt (>>) voor de man die naast Kafka-in-zwembroek op het strand op het Venetiaanse Lido zit. De eerste foto zou te situeren zijn ergens in West-Bohemen of anders in de omgeving van Riva, waar Kafka in 1913 wandelingen maakte. In een brief aan Brod heeft hij het over ‘einer’ — een man dus — die hem ‘auf dem Schiff (ich war in Malcesine)’ aangesproken heeft en met wie hij ’s avonds een caféafspraak had. Kafka had die dag een boottochtje naar dat plaatsje op de oostoever van het Gardameer gemaakt. Voor de tweede foto — waarvan we nu dankzij Hartmut Binders vondst weten dat die niet uit Travemünde of Marielyst stamt en dus niet Ernst Weiß, laat staan Max Brod toont! — zijn geen suggesties .

En dan is er nog de foto uit 1917 van moeder Kafka en zus Valli in een berkenbosje bij Franzensbad, waarop in een berk naast Valli de ingekerfde initialen ‘FK’ en ‘K’ te zien zijn. Wat mag dat wel betekenen? Hans-Gerd Koch had het nooit opgemerkt, bleek bij een gezamenlijke rondgang door de expositie, en weet ook niet de betekenis ervan. (De Kafka-Kring werd in 2009 op die inkervingen geattendeerd door een Haagse dame, die er een wazig, quasi-metafysisch verhaal aan verbond.)

Tot slot nog een schilderij dat een zekere Dr. Friedrich Schiller, met wie Kafka in 1912 in een sanatorium in de Harz in contact kwam, ooit maakte. Schiller had diverse plekken in Europa geweest, met name in Amsterdam. Het bijschrift bij deze plaat in Hartmut Binders Franz Kafka. Ein Leben in Bildern (2024)  is een citaat uit Kafka’s dagboek: ‘Die Ölskizzen des Dr. Sch. aus Holland’. Zou dit tafereel met huizen, bootjes en wat op een kerktoren lijkt ook in Nederland of zelfs Amsterdam te vinden zijn?

Uitdagingen voor u, lezer.

Signaleringen
Herbert Schmidt, Franz Kafka. Der Mann aus Prag. Mit einem Geleitwort von Michael Serrer. Ed. Virgines, [Lingen] 2014. 473 pp. & noten. ISBN 978-3944011110, € 29,50 (tweedehands goedkoper te krijgen ).— Alweer tien jaar oud, nooit van gehoord. Hans-Gerd Koch attendeerde me er dit jaar op. Een merkwaardig opgebouwd boek: eerst de héle ‘Brief an den Vater’, dan ‘Franz Kafka – Vita’, een in bijna telegram-achtige stijl geschreven kroniek met veel ellenlange citaten, vervolgens zo’n tien pagina’s over Kafka’s familie, en ten slotte twee hoofdstukken over ‘Kafkas Freundinnen’ en ‘Kafkas Freunde’ die samen bijna de helft van het hele boek vormen. Maar daarvan maakt alleen al het deel over Dora Diamant ‘mit Familie Marianne, Lutz, Berta Lask u. Louis Jacobsohn-Lask’ het de moeite en het geld waard om dit boek aan te schaffen. Hiervoor heeft Schmidt qua onderzoek zo ongeveer bergen verzet en het samengebracht in bijna honderd pagina’s, wat het deels een nuttige aanvulling op Kathi Diamants biografie maakt.

Philosophie Magazin, Sonderausgabe Nr. 29 (Frühjahr 2024): Der unendliche Kafka. Philomagazin Verlag, Berlin 2024. ISBN 978-3-949621-15-4, Benelux € 12,50. — Bijdragen van m.n. Peter-André Alt (Kafka-biograaf), Rüdiger Safranski, Joseph Vogl en Vivian Liska. Onderwerpen: o.a. filosofie, Praag, macht, rechten, ‘Vor dem Gesetz’, vrijheid, humor (ook over Hannah Arendt), Das Schloß, briefschrijverij, lichaam, ‘In der Strafkolonie’ en folteren, ‘Ein Bericht für eine Akademie’.

Neue Rundschau 135 (2024) 1: Kafka Kafka Kafka Kafka Kafka. Fischer Verlag, Frankfurt/M 2024. 196 pp., ISBN 978-3-10-809136-1, € 17,00. — Bijdragen van m.n. Simon Vestdijk (vert. en comm. Gerhard Kurz), Carolin Duttlinger (dir. Oxford Kafka Research Centre), Hans-Gerd Koch, Vivian Liska, Mark M. Anderson. Onderwerpen o.a.: Der Proceß, Hannah Arendt, Gestapo-inbeslagname 1933, bijbel, Margarete Susmann, gender en seksualiteit, pastiche op ‘Elf Söhne’.

Jüdische Allgemeine 79 (2024) 22 (30 mei): Literarischer Gigant – Franz Kafka. Verlag Jüdische Allgemeine, Berlijn 2024. ISSN 1618-9698. € 2,40.— Bijdragen van m.n.: Vivian Liska. Onderwerpen o.a.: Praag, strijd om Brod-Nachlaß, sport, Sudetenland, zgn. interview met Kafka, Das Schloß op muziek, Kafka’s werk in onderwijs, ‘In unserer Synagoge’, Berlijn, David Černý’s roterende beeld in Praag, tekeningen, Der Proceß, joods of Duitse schrijver?, Kafka-recept.