Marie Vachenauer, Kafkas Roman Der Proceß als Spiegelung historischer Ereignisse in der Stadt Prag
Nog steeds woonachtig in Praag werkte Kafka na een eerste aanzet eind juli 1914 — ‘Josef K., der Sohn eines reichen Kaufmanns…’ — van waarschijnlijk de tweede augustusweek tot medio januari 1915 aan de roman Der Proceß en stopte er toen definitief mee. Na de uit de — zijn — hand gelopen Amerika-roman Der Verschollene had hij het opnieuw geprobeerd door nu alvast het slothoofdstuk te schrijven. Die slimmigheid hielp niet, hij gaf het op, hij zou het nooit voltooien. Twee passages eruit, ‘Vor dem Gesetz’ en ’Ein Traum’, vond hij goed genoeg om apart te publiceren in zijn latere bundel Ein Landarzt.
Juist tijdens dat schrijfproces woonde Kafka niet bij zijn ouders maar zelfstandig, eerst in de woning van zus Valli op Bilekgasse 10, vanaf een maand later in die woning van zus Elli op Nerudagasse 48. Reden hiervan was de mobilisatie van zijn zwagers, waardoor de zussen met kinderen voorlopig inhuisden bij hun ouders. Kafka was dus tijdelijk ‘ontheemd’, uiteindelijk zelfs tot september 1917 toen hij weer terugkeerde naar het ouderlijk huis, het Oppelt-Haus aan de Altstädter Ring. Zo ervoer hij drie jaren lang zijn geboortestad vanaf andere woonplekken.
Terwijl de jonge Karl Roßmann in Der Verschollene vanuit het ouderlijk huis wordt verbannen naar Amerika, woont Josef K. niet bij zijn ouders thuis maar op kamers bij ‘Zimmervermieterin’ Frau Anna Grubach.
Een logische stap is dan de vraag of in Der Proceß meer verwijzingen zijn naar Kafka’s verblijf in Praag en, ruimer genomen, naar de stad zelf. Van twee passages in de roman is het al sinds lang bekend. De Domkerk in het hoofdstuk ‘Im Dom’ verwijst ongetwijfeld naar de Vitus-dom. Het ‘silberne[s] Standbild eines Heiligen’, dat Josef K. bij het verlaten van de kerk ziet, wordt algemeen geïdentificeerd als het reliquienaltaar voor St. Johannes van Nepomuk uit de 18e eeuw en de ‘Grablegung Christi’ kan dan verwijzen naar een wandschildering in de Wenzels-kapel elders in de kerk. En de tocht van Josef K. naar zijn executie in het slothoofdstuk ‘Ende’ deed Pavel Eisner al in 1960 (en later ook Hartmut Binder) sterk denken aan de route van de Nerudagasse via de Karlsbrücke naar de steengroeve in Strachov op de Laurenziberg. (Wat die groeve betreft: in 1914 had Kafka met ‘Die Unfallversicherung in den Steinbruchbetrieben’ bijgedragen aan het Jahresbericht 1914 (1915) van zijn werkgever.)
Zou er nog meer in Der Proceß, waarvan dit jaar de eerste druk precies 100 jaar geleden verscheen, verwijzen naar Praag?
Dat hoop je dan natuurlijk te vernemen van Marie Vachenauer die zich dat ook afvroeg en haar vondsten in 2014 samenbracht in Kafkas Roman Der Proceß als Spiegelung historischer Ereignisse in der Stadt Prag. De uit Praag afkomstige (en daar nog wonende?) Vachenauer (1947) is zonder meer een kenner van de Praagse geschiedenis. Bij het onderzoek voor haar eerdere boek Der Fall Simon Abeles (2011) stuitte ze naar eigen zeggen op parallellen met Kafka’s roman. Haar boek gaat over een zekere Franz Georgius Kavka (ook wel Kafka), die in 1693 het tienjarige weggelopen joodse jongetje Simon Abeles onder zijn hoede neemt en belooft hem te laten dopen, wat niet gebeurt. Simon keert later toch terug naar zijn vader, die het kind verbergt en zo de doop verhindert, waarna het kort daarna aan epilepsie overlijdt. Het leidt tot een aanklacht van moord tegen de vader vanwege de verhinderde doop. — Om het maar meteen te zeggen: geen woord hierover in Kafka’s dagboeken en brieven.
Vachenauer zag dus een parallel tussen het proces tegen Abeles en tegen Josef K.. Daarna is zij niet meer te stuiten en ziet in allerlei details verwijzingen naar het oude Praag, met name naar vele eeuwen oude publicaties. Het wemelt er van ‘mehr als zufällig’, ‘Man darf annehmen…’, ‘möglicherweise’ en meer van dat soort formules. ‘De wens is de vader van de gedachte.’
Het lijkt erop dat ze haar enorme en diepgaande kennis van de Praagse geschiedenis als het ware ‘transplanteert’ in Kafka’ s hoofd. Zoals Vachenauer stelt was Kafka inderdaad geïnteresseerd in geschiedenis, en dan vooral de joodse, maar niet specifiek in Praag en zeker niet helemaal teruggaand tot de zeventiende eeuw. Een mooi detail is in dit verband weer wel dat Josef K. in de Dom een ‘Album der städtischen Sehenswürdigkeiten’ in zijn hand houdt.
Interessant is Vachenauers idee dat het Frau Grubach is die Josef K. ‘verleumdet’ heeft. Even interessant maar ook merkwaardig is haar identificatie van de Dom met vooral de Teyn-Kirche, zij het dat daarnaast ook de Vitus-dom en enkele andere kerken figureren. Hoewel ook zij het Nepomuk-beeld (zie rechts) erkent. Uiterst merkwaardig is dan weer dat zij wat betreft het executieterrein de zeer aannemelijke zandgroeve in Strahov negeert.

Nogal storend is dat Vachenauer Kafka’s titels soms verkeerd citeert, dat ze verouderde Kafka-edities heeft gebruikt, dat ze Kafka’s gewoonte om woorden zoals ‘gieng’ met een ie te schrijven als schrijffout beschouwt terwijl het usance in het Duits van toen was, maar bovenal dat ze de literatuur over Der Proceß nauwelijks kent, met name het artikel van Pavel Eisner. Soms komt ze met totaal onzinnige veronderstellingen: het Duitse ‘Zimmermaler’ (Titorelli) is in het Tsjechisch ‘malíř pokojů’, terwijl ‘pokoj’ ook rust of vrede kan betekenen, dus ‘Zimmermaler’ zou ‘Friedensmaler’ kunnen betekenen! Dat de Italiaan in ‘Im Dom’ soms slecht verstaanbaar is zou komen doordat hij in ‘hispanismen’ vervalt — en zo komt ineens Ignatius van Loyola in beeld!
Al lezende leer je van Vachenauer een hoop over de Praagse geschiedenis, het heeft helaas alleen erg weinig met Kafka’s Der Proceß te maken.
Niels Bokhove
Marie Vachenauer, Kafkas Roman Der Proceß als Spiegelung historischer Ereignisse in der Stadt Prag. Literaturwissenschaft, 41. Frank & Timme, z.pl. 2014. — ISBN 978-3-7329-0057-2. 159 pp., € 29,80.