Hoewel hij steeds zei: ‘Ik ga niet in het bestuur zitten’ heeft hij toch een belangrijke aanjagersrol gespeeld bij de oprichting van de Kafka-Kring. Belangeloos stelde hij in 1991-92 zijn schitterende loft onder de hanebalken boven de Lauriergracht in Amsterdam ter beschikking voor vergaderingen: etentjes binnen, als ik mij goed herinner, en borrelen buiten op zijn hoge dakterras. Leo Ikelaar is op 26 augustus op de respectabele leeftijd van 87 jaar overleden.
Het was Erik Mossel, secretaris in spe, die ons — Herman Verhaar (op afstand vanwege een ziekte), Hans-Richard Eyl en mij — in contact bracht met hem. Leo was toen de gedreven bibliothecaris van de Duitse bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam in het prachtige toenmalige Bungehuis aan de Spuistraat. Een schitterende bibliotheek dankzij Leo’s contacten en enthousiasme, met name ook gericht op de Oost-Duitse literatuur als ik mij goed herinner. En ook daar vergaderden we weleens.
Het mag dan modieus klinken, maar Leo was werkelijk een verbinder. Hij bracht mensen met eenzelfde interesse bij elkaar en trok zich vervolgens terug, altijd klaarstaand voor maar vooral geneigd tot en op zoek naar een volgende verbinding.
In 1998 nam Leo afscheid als bibliothecaris bij de Amsterdamse universiteit. Bij die gelegenheid interviewde toenmalig Kafka-Katern-redacteur Jos Schneider († 2019) hem. Hierin komt zijn felle kritiek op de universitaire bezuinigingsplannen, die ‘zijn’ bibliotheek hard zouden treffen, met nadruk naar voren; nog jaren later, eind 2011, stuurde hij een uitgebreide protest-e-mail rond met de aanhef: ‘Hierbij het bewijs dat de UB/Amsterdam grootschalig boeken vernietigt. Zeg het voort, zeg het voort!’ Leo als activist! Een jaar eerder had hij zich al druk gemaakt over de bijensterfte en ook de Aziatische horzel in Europa.
Zijn gedrevenheid uitte zich ook in een boek waaraan hij geruime tijd hard gewerkt heeft en waarvoor hij veel onderzoek deed, met name in Weimar: Goethe, Werther en zelfmoord, dat eind 2018 uiteraard in het Amsterdamse Goethe-Institut werd gepresenteerd en waarin hij met name een nog onbekende zelfmoord in Nederland onder invloed van ‘de Werther’ belicht.
Maar natuurlijk kwam ook zijn karakteristieke ‘verbindingsdrang’ aan de orde in Schneiders interview. ‘Als er iemand bij me aanklopte en specifieke informatie vroeg over Goethe of Kafka of wie ook, dan zei ik: gaat u zitten. Ik ging halen waar om werd gevraagd, maar tegelijkertijd probeerde ik mijn bezoeker uit te melken over wat hij wist. En met veel van die mensen bleef ik in contact, zij kwamen terug of ik correspondeerde met ze en soms vroeg ik ze langs te komen. Zo schiep ik een kring van mensen om me heen die me hielpen de collectie op te bouwen waar andere mensen dan weer op afkwamen.’ Gerhard Kurz, toen hoogleraar Duits aan die universiteit en Kafka-kenner, was zo’n helper.‘ Nadat ik Erik Mossel had uitgevraagd zei ik tegen hem: Erik, het kan zijn dat ik af en toe opbel, want jij moet me informatie verschaffen over Kafka. En dat deed hij heel goed, over de hele Duitstalige literatuur uit Praag trouwens. Via Erik leerde ik Niels Bokhove kennen en via hen twee Hans Eyl, die me ook weer hielpen de Kafkacollectie uit te bouwen.’
Maar daar bleef het niet bij. Herfst 1992 hielp Leo ons toen aan de Agnietenkapel aan de Oudezijds Voorburgwal, waar de Kafka-Kring officieel werd opgericht. Leo: ‘… vervolgens heb ik me teruggetrokken, ben ik weer wat anders gaan doen. Het enige wat ik steeds ben blijven doen voor de Kring: als er iemand langs kwam die nauwelijks iets afwist van Kafka maar me vertelde dat hij nou toch zoiets moois had gelezen van Kafka, dan zei ik dat hij of zij lid moest worden van de Kring omdat daarin een heleboel mensen zitten die nog veel meer moois van Kafka hebben gelezen. En dan schreef ik snel een kattebelletje naar Erik en van Niels kreeg ik korte tijd later te horen dat er zich zulke leuke nieuwe leden hadden opgegeven, bedankt!’
Ook nu nog en voor altijd: Bedankt, Leo!!
Niels Bokhove
PS Van de oprichters leven behalve Leo ook Erik Mossel (1944-2003), Herman Verhaar (1944-2010) en Hans-Richard Eyl (1926-2016) niet meer. Ondergetekende, toen de jongste, is nu de enige overlevende (en hoopt dat nog lang te blijven).
(Jos Schneiders interview met Leo Ikelaar staat onder de titel ‘Een biotoop waar ideeën ontstaan’ in Kafka-Katern 6 (1998) 3, p. 75-77.)