door Niels Bokhove

Dertig jaar geleden was in een Dortmunder museum de tentoonstelling ‘Prag – auf den Spuren von Franz Kafka’ te zien. Kafka-kenner bij uitstek Hartmut Binder had daarvoor een catalogus gemaakt: Wo Kafka und seine Freunde zu Gast waren. Eine Typologie des Prager Kaffeehauses. Een boek op A4-formaat en met een bescheiden, handzame omvang: 56 pagina’s. Binder zat sindsdien niet stil — eigenlijk zat en zit hij nooit stil — en bijna tien jaar later was dit boek qua dikte vervijfvoudigd tot ruim 260 pagina’s, nu met de ondertitel Prager Kaffeehäuser und Vergnügungsstätten in historischen Bilddokumenten. Ruim tien jaar later heeft het nu weer een gedaanteverwisseling ondergaan met als resultaat bijna zevenhonderd pagina’s onder de titel Gestern abend im Café. Kafkas versunkene Welt der Prager Kaffeehäuser und Nachtlokale. In gelijke tred nam in deze edities natuurlijk het aantal afbeeldingen toe met, schat ik, nu zo’n 1800 stuks! Hoe ouder Binder wordt, deste dikker en rijker zijn boeken.

Zeker bij deze laatste editie krijg je de indruk dat Praag van begin twintigste eeuw louter en alleen uit horeca bestond. Niet zo vreemd, want ook in steden als Berlijn, Wenen en Boedapest en ook Parijs golden café’s als cruciale cultuurbroedplaatsen. Denk alleen al aan het Romanisches Café in de Duitse hoofdstad en aan Central en Herrenhof (misschien het voorbeeld voor het café in Das Schloß) in de Oostenrijkse tegenhanger. Een schrijver als Peter Altenberg gebruikte als privépostadres dat van Café Central. In deze lokalen kwamen de kunstenaars bij elkaar en schreven er hun werk, lazen de in overvloed aanwezige dagbladen, smeedden gezamenlijke plannen, enzovoort. En dronken er hun koffie, wijn en bier.
Ook in Kafka’s brieven en dagboeken komen veelvuldig café’s en anders soorten horeca voor. Er is zelfs een verhaalidee van hem bekend, overgeleverd door vriend Oskar Baum, dat hij nooit heeft uitgewerkt:

‘Ein Mann will die Möglichkeit einer Gesellschaft schaffen, die zusammenkommt, ohne eingeladen zu sein. Menschen sehen und sprechen und beobachten einander ohne einander zu kennen. Es ist ein Gastmahl, das jeder nach seinem Geschmack, für seine Person bestimmen kann, ohne daß er irgendwem beschwerlich fällt. Man kann erscheinen und wieder verschwinden, wenn es einem beliebt, ist keinem Hauswirte verpflichtet und ist doch, ohne Heuchelei, immer gern gesehen. Als es zum Schluß tatsächlich gelingt, die skurrile Idee in Wirklichkeit umzusetzen, erkennt der Leser, daß auch dieser Versuch zur Erlösung des Einsamen nur — den Erfinder des ersten Kaffeehauses hervorgebracht hat.’

Uiteraard komt deze passage ook in Binders boek voor, zo compleet is het wel. En net als zijn twee eerdere edities begint ook deze met de man die het café, ‘das Kaffeehaus’, in Praag heeft geïntroduceerd: Gorgos Hatalah el-Damaschi uit Damascus begin 18de eeuw. Het geeft ook duidelijk aan dat het boek zich niet tot Kafka alleen beperkt. Sterker nog, sinds de eerste editie is het Kafka-aandeel in twee stappen afgenomen en zijn naam nu ook uit de hoofdtitel verdwenen.
Gestern abend im Café is nu opgedeeld in zestien hoofdstukken met telkens een specifieke horecatak: hotels, restaurants, biercafé’s, studentenkroegen, tingeltangel-variété-cabaret, wijnlokalen, enzovoort. Een paar gelegenheden kregen een eigen hoofdstuk: Café Savoy, waar Kafka onder de indruk raakte van het Jiddisch toneel, Kabarett Lucerna (ooit begonnen door Václav Havels grootvader) en natuurlijk het literaire café bij uitstek, Café Arco (waar herfst 2005 nog bijgaand anoniem portret van Kafka bij de ingang stond). Ook de pagina’s over Café Louvre in de Ferdinandstraße brengen nieuws.
Temidden van deze indrukwekkende overvloed aan prachtige beelden, vele ook in kleur nu, van het toenmalige caféleven — ex- en interieurs, advertenties, menu’s en optredenden als musici, acrobaten, zangeressen en danseressen (gekleed of, voor die tijd zeker gewaagd, half- en ongekleed) — kom je gelukkig ook nog nieuw beeldmateriaal direct gerelateerd aan Kafka’s leven en werk tegen. In de eerste plaats mij onbekende foto’s van zijn nichtjes Marianne (veel later rechthebbende van zijn werk) en Lotte en van Ottla met twee honden. Verder is er een plattegrond van Café Savoy waarop goed te zien hoe en waar de Jiddische acteurs optraden (een bescheiden poging tot zo’n schets ondernam ondergetekende decennia geleden en redacteur Jos Schneider werkte dat op soms hilarische wijze uit in een Kafka-Katern uit 1998), maar ook nieuwe foto’s van en gegevens over die acteurs zelf. Verder diverse door hem aanschouwde danseressen (bijv. de Rocking Girls) en een kleurenplaat van chimpansee Peter die model zou hebben gestaan voor Rotpeter in ‘Ein Bericht für eine Akademie’.


Tenslotte: een gezien de boekomvang zeer welkom verschil met de eerdere edities is de uitgebreide index achterin. Welgeteld ruim dertig pagina’s met tussen de persoonsnamen ook die van horeca-ondernemingen, verenigingen en periodieken. Dat zou in Binders eerdere lijvige Kafkas Welt ook handig geweest zijn, maar misschien dat dat alsnog gebeurt in de herziene en, hoe kan het ook anders, dus uitgebreide editie die hij voorzichtig aankondigde.
‘Prag läßt nicht los. Das Mütterchen hat Krallen’, is een veel geciteerde uitlating van Kafka uit 1902. Alleen al gezien het uitbundige uitgaansleven is dat voorstelbaar, ook al bedoelde de auteur echt iets anders. Hopelijk laat dit boek, waarvoor je ogen tekort komt, ook de Nederlandse lezer niet los als die er eenmaal ingedoken is.

Niels Bokhove

Hartmut Binder, Gestern abend im Café. Kafkas versunkene Welt der Prager Kaffeehäuser und Nachtlokale. Vitalis Verlag, Praag, 2021. ISBN 978-3-89919-460-9. 688 pp., € 79,90. Met leeslint.