Wim Berkelaar

Op donderdagmiddag 16 mei 2024 hield historicus Wim Berkelaar, bestuurslid van de Nederlandse Franz Kafka-Kring, onderstaande lezing bij de presentatie van het boek ‘Mijn Kafka’. Schrijver en jurist, geschreven door Leo Frijda, jarenlang voorzitter van de Kafka-Kring. Frijda publiceerde al eerder over Franz Kafka, onder meer in Op het balkon van de elektrische tram (2015) en verder meerdere artikelen op deze website. In ‘Mijn Kafka’ brengt hij zijn kennis nog eens samen en plaatst hij de schrijver in ‘de bloedsomloop van de geschiedenis’. In onderstaande lezing een nadere beschouwing over de betekenis van Kafka voor Leo Frijda.

Dames en heren,

Zo dadelijk ga ik Leo Frijda wat vragen stellen over zijn boek en zijn interesse in of misschien moet je zeggen: fascinatie voor Franz Kafka maar eerst wil ik zelf wat reflecteren over Mijn Kafka’. Schrijver en jurist, nu ik het voorrecht had het boek dat vandaag gepresenteerd wordt in drukproef al te lezen. Laat ik met de deur in huis vallen: dit is een goed geschreven boek, rijk van inhoud en vol van details over het leven van Kafka, zonder dat – Leo Frijda zegt het nadrukkelijk – gestreefd is naar volledigheid. Hoe verstandig! Over Kafka is immers in de eeuw die na zijn dood is verstreken een berg aan literatuur verschenen. Iedere stap die de schrijver zette is in kaart gebracht – niet in het minst al eerder door Leo Frijda zelf en ook door de hier aanwezige Niels Bokhove, eveneens groot kenner en liefhebber van Kafka’s werk.

Het gaat, zoals de titel en ook het eerste hoofdstuk beloven, om Leo Frijda’s Kafka. In dat eerste hoofdstuk merkt Leo Frijda op dat het lezen van Kafka iets heeft van een ontmoeting met de schrijver. Het lezen van Kafka is voor hem ‘een vreemde mix van vriendschap en eenzaamheid’. Kafka komt nabij maar ontglipt ook weer, daarmee is de grootte van deze schrijver in één zin getroffen. Friedrich Nietzsche, die grootmeester in het verzinnen van mooie boektitels, gaf zijn ‘profetische’ boek Aldus sprak Zarathoestra de ondertitel Een boek voor allen en voor niemand mee. Misschien gaat dat ook op voor het werk van Kafka: het is werk voor iedereen en tegelijk voor niemand, dat wil zeggen: niemand kan het zich helemaal alleen toe-eigenen, daarvoor is het te rijk en wordt het door iedereen weer anders gelezen.

Max Brod in 1914

Grijpbaar?
Voor allen en voor niemand…En toch: ‘Mijn Kafka’ van Leo Frijda. Het is misschien een vreemde en ook wat groteske vergelijking, maar Leo Frijda is soms net Franz Kafka: hij is in dit rijke boek moeilijk grijpbaar, je moet goed tussen de regels doorlezen wat Franz Kafka nu voor Leo Frijda heeft betekend – alsof hij, Leo Frijda, het zo wil: niet meteen grijpbaar zijn voor zijn lezers. En toch: ik ga hier voor Leo Frijda, en met u als vrienden van Leo Frijda, een poging doen. Om te beginnen dit: hij geeft in dit boek niet aan hoe lang hij al gegrepen is door Kafka maar je leest wel: al minstens zestig jaar, want terloops meldt hij dat hij begin zestiger jaren – ik lag zelf toen nog in de wieg – Max Brod in Amsterdam heeft horen spreken. Max Brod, groot vriend, biograaf en interpreet van Kafka, behoeft in dit gezelschap geen introductie, veronderstel ik.

Een link tussen Leo Frijda en Kafka lijkt intussen al snel gevonden: ze zijn beiden jurist en ze zijn beiden Jood. Maar zo simpel is het niet: hoewel Leo Frijda opmerkt dat hij net als Kafka plichtmatig aan de studie rechten begon, kreeg hij naar verloop van tijd de smaak van de studie te pakken en werkte zijn hele leven binnen de rechterlijke macht. Overigens laat hij in Mijn Kafka heel goed uitkomen dat Kafka, hoewel niet met hart en ziel jurist, geen onverschillige jurist was bij de Arbeiter-Unfall-Versicherungsanstalt. Integendeel, hij maakte echt werk van zijn adviezen en aanbevelingen, Leo Frijda citeert er uitvoerig uit. Dat is een van de aardige ervaringen bij het lezen van dit boek: dat het gangbare opvattingen over Kafka corrigeert.

Hermann Kafka

Vader
Ik noem er nog twee: allereerst de hardnekkige gedachte dat Kafka een wat eenzame beambte zou zijn geweest die op zijn kamer zijn frustraties omzette in wereldliteratuur. Leo Frijda laat uitbundig zien dat Kafka bepaald niet in het isolement leefde, uitging, contacten had en van de culturele uitingen van zijn tijd gretig kennis nam. Daarnaast nuanceert hij de ‘verschrikkelijke’ vader Hermann Kafka, de zakenman met wie Franz zo’n moeizame verhouding had, een verhouding die bekend is geworden door zijn Brief aan zijn vader. Die brief heeft het beeld van Hermann Kafka bepaald, hij is de geschiedenis ingegaan als een hardvochtige, weinig gevoelige man voor wie zijn gevoelige zoon bang was. Maar Leo Frijda schrijft mijns inziens terecht dat ‘een volledig beeld’ van Hermann Kafka met de brief niet zomaar gegeven is: ‘Hij was zeker gevoeliger dan de lezer van die brief mogelijk denkt’. Vader Kafka, voegt hij eraan toe, toonde zich zeer bezorgd toen bij zoon Franz in 1917 tuberculose was geconstateerd.

Wat vooral uit de brief bleek, aldus Leo Frijda: dat Kafka door het weinig pedagogische gedrag van Hermann Kafka, zijn zelfvertrouwen verloor. Het is, met andere woorden, Kafka’s zelfbeeld dat uitgedrukt wordt in Brief aan zijn vader. Mij is dit sympathiek, want schrijvers hebben de gave van het woord en dus ook het vermogen hun gevoelens uit te drukken. Zij hebben macht en mogen die macht van het woord ook gebruiken, als maar bedacht wordt dat het hun subjectieve gevoelens zijn die uitgedrukt worden en die zelden of nooit het woord laten aan de beschrevene, die – anders dan in het recht – niet meer aan het woord komt.

Stofomomslag van eerste editie, 1925

Innerlijke rechtzaak
Laten deze correcties al iets zien van het Kafka-beeld van Leo Frijda, we blijven nog even bij de schijnbare overeenkomsten tussen hen: dat ze beiden jurist en jood zijn.  Is dat het wat Leo Frijda aan Kafka bindt? Zo eenvoudig is dat bij nader inzien niet. Je zou zeggen: de jurist Leo Frijda geniet natuurlijk van het werk omdat Kafka, onder meer in Het proces, worstelt met moeilijk te doorgronden gerechtelijke instanties. Maar nee, Leo Frijda raadt het juristen juist aan dit boek niet als ‘jurist’ te lezen maar als ‘gewoon’ lezer. Hij is voorts met andere kenners van Kafka’s werk van mening dat Het proces moet worden gelezen als ‘een innerlijke rechtszaak’ van Josef K., worstelend met eigen schuldgevoelens. Het gerecht, zegt Leo Frijda Ulf Abraham na, representeert de schuldgevoelens van Josef K.

Het is dus niet zo eenvoudig om te stellen dat de jurist Frijda viel voor het werk van de jurist Kafka. Maar Leo Frijda is wel zoveel jurist dat hij de verzekeringsjurist Kafka recht wil doen, zoals ik hiervoor al uiteenzette.

Amos Oz

Zelfbevraging
En hoe zit het met het jodendom, iets dat ze beiden gemeen hebben? Om te beginnen dit: Leo Frijda keert zich stevig tegen de interpretatie van genoemde Max Brod die uit het werk van Kafka afleidde dat Kafka een gelovige Jood was en zionist bovendien. Palestina bleef wel een droom van Kafka, aldus Leo Frijda, maar voor het overige was hij een geassimileerde Jood, die wel constateerde gemeenschapszin te zijn kwijtgeraakt. Maar op een ‘Joodse geloofsbelijdenis’ zou Kafka niet te betrappen zijn. Leo Frijda schaart Kafka in de traditie van de schrijver Amos Oz en de historicus Tony Judt. Het Jodendom zou voor hen (en Kafka) ‘collectieve zelfbevraging’ en ‘de vormende stempel van een bibliotheek’ zijn.

Is dit beschouwen van het Jodendom van Kafka ook autobiografie? Ik vermoed het. Sprekend over aforismen van Kafka merkt Leo Frijda op dat die ‘doordrenkt zijn van de problematiek van de geassimileerde Jood.’ Antisemitisme is niet aan Kafka voorbij gegaan. Leo Frijda merkt ergens op dat Kafka een hekel had aan het leven ‘in het verborgene’, waakzaamheid was altijd geboden. Toen al – en het zou erger worden, veel erger. Zijn vroege dood voorkwam dat Kafka vermoord werd door de nazi’s, anders dan zijn drie zusters.

Donkere dagen
Leo Frijda heeft de Holocaust zelf als kind in de onderduik overleefd, zoals hij meldt in de opdracht bij dat andere prachtboek dat in 2019 bij Amphora Books is verschenen: Tel me bij de amandelen. Een persoonlijke reis door de literatuur. Hij heeft dus de meest genadeloze en moorddadige Jodenhaat uit de geschiedenis overleefd. Hij schrijft in het nawoord wat omfloerst deze mooie zin: ‘Een ieders geschiedenis neemt een aanvang aan ‘het begin van het leven’, voor mij de donkere dagen van weleer’.

‘De donkere dagen van weleer’, dat is een typische zin van Leo Frijda: geen grote woorden, niets uitleggen of toelichten maar slechts aanstippen. En juist daardoor maken zijn zinnen indruk. Dat aanstippen en open laten is iets wat hem naar mijn indruk in Kafka zo aantrekt. Leo Frijda bestrijdt dat Kafka’s werk multi-interpretabel is. Kafka laat de lezer de ruimte om zijn werk te interpreteren. Sterker nog, hij zou de lezer zelfs opleggen dat te doen. En het is waar, iedere lezer van Kafka zal dat herkennen: je ontwikkelt je eigen gedachten bij dit proza dat enerzijds ‘dwingend’ en bijna hermetisch is en je dwingt tot doorlezen, maar je anderzijds geheel vrijlaat dit naar eigen fantasie te interpreteren.

Paul Celan

‘Muizen’
Dat lijkt Leo Frijda heel goed te bevallen. Een heel goed voorbeeld van de vrijheid die het lezen van Kafka biedt geeft hij aan het eind van dit fraaie boek als hij het verhaal Josefine de zangeres of het muizenvolk bespreekt, een van de laatste die Kafka heeft geschreven. Hoewel Leo Frijda met behulp van de brieven van Kafka zelf en taalkundige Ewoud Sanders reconstrueert dat Kafka met de ‘muizen’ Joden op het oog had, bevalt het hem (Leo Frijda dus) heel goed dat het woord ‘Joden’ niet valt, hoewel Kafka spreekt over ‘mijn volk’: ‘Zo reiken Kafka’s en mijn Jodendom elkaar de hand. Maar meer nog raakt me dat Kafka in zijn literaire teksten het woord Jood niet heeft gebruikt en daarmee niet het jodendom maar de condition humaine tot zijn centrale thema heeft gemaakt.’ En hij voegt eraan toe: ‘het toont aan dat Kafka een ieder aanspreekt die in de loop van zijn leven in het nauw is gedreven’, verwijzend naar schrijvers die zich met hem geïnspireerd wisten door Kafka, zoals Coetzee, Sebald en Paul Celan. Weer zo’n indirecte, omfloerste en juist daardoor verdekt-autobiografische zin over zichzelf. Zoals de jurist en jood Kafka niet slechts herleid wilde worden tot deze kenmerken, zo wil ook Leo Frijda zijn vrijheid behouden in dit boek, dat mooie interpretaties biedt van de schrijver maar dat – net als het werk van Kafka zelf – liberaal genoeg is de ander ruimte en stof tot nadenken te bieden. Dat doet ieder goed boek. ‘Mijn Kafka’ is zo’n boek.