Leo Frijda

Echt gebeurd is geen excuus (Berlijnse anekdotes) is de titel van een dit voorjaar bij Uitgeverij Van Oorschot verschenen boekje van Heinrich von Kleist, vertaald door Jan Sietsma. De meeste van de daarin opgenomen anekdotes zijn afkomstig uit de Berliner Abendblätter, een in 1810 door Kleist zelf uitgegeven en ook grotendeels door hemzelf volgeschreven krant. Hetzelfde geldt voor de in die krant geplaatste anekdotes. Het nawoord van Jan Sietsma geeft daarover de nodige informatie. Sietsma vermeldt bovendien dat Kafka ‘een voorliefde voor de anekdotes opvatte’.

Kleist was inderdaad een van de schrijvers die Kafka graag las. ‘Kleist blaast in mij als in een oude varkensblaas’, schreef hij op 27 januari 1911 aan Max Brod. En op 2 september 1913 laat Kafka aan Felice Bauer weten dat hij Grillparzer, Dostojevski, Kleist en Flaubert als ‘zijn eigenlijke bloedverwanten ziet’. Michael Kohlhaas van Kleist had hij ‘wel al tien keer’ gelezen.

De anekdotes van Kleist waren Kafka evenmin onbekend. In zijn bibliotheek stond Heinrich von Kleist’s Anekdoten, een publicatie uit 1911 van Julius Bab en uitgegeven door Ernst Rowohlt, de uitgever bij wie een jaar later ook het eerste boek van Kafka, Betrachtung, zal verschijnen. Kafka schrijft op 7 september 1912 aan Rowohlt dat hij dit boek graag net zo uitgevoerd wil zien als de ‘Kleistanekdoten’, met gebruikmaking van hetzelfde ‘getönte’ papier.

December 1911 schreef Kafka zelfs een recensie van het bij Rowohlt verschenen boekje met anekdotes van Kleist. Niet bekend is of die recensie daadwerkelijk in enig blad is verschenen, zelfs niet voor welk blad deze was bedoeld. Vermoedelijk het Prager Tagblatt, meent Reiner Stach. De recensie is terug te vinden in de Nachgelassene Schriften und Fragmente I bladzij 187:      

Das ist ein Anblick, wenn die grossen Werke, selbst bei willkürlicher Zerteilung, aus ihrem unzerteilbaren Innern immer wieder leben, dann vielleicht ganz besonders in unsere trüben Augen schlagend. Darum hat jede Einzelausgabe, welche die Aufmerksamkeit ein- für allemal an ein Begrenztes hält, ihr tatsächliches Verdienst, gar wenn sie, wie diese Sammlung Kleist’scher Anekdoten, eine neue Einheit respektiert und so den Umfang des Kleist’schen Werkes förmlich vergrössert. Sie vergrössert ihn selbst dann, wenn wir alle diese Anekdoten schon kennen sollten, was aber zur Freude vieler durchaus nicht der Fall sein muss. Der Kenner wird es natürlich erklären können, warum manche dieser Anekdoten in verschiedenen Gesamtausgaben, selbst in der Tempelausgabe, fehlen; der Nichtkenner wird das nicht verstehn, dafür sich aber desto fester an diesen neuen Text halten, den ihm der Verlag Rowohlt in klarem Druck und ernsthafter Ausstattung (besonders das etwas getötnte Papier scheint uns passend) für die Kleinigkeit von 2 Mark liefert.

De uitgave die Kafka in deze recensie bespreekt, Heinrich von Kleist’s Anekdoten, heb ik al enige jaren geleden antiquarisch kunnen kopen:

Deze oude uitgave en de nieuwe vertaling van Sietsma beginnen allebei met hetzelfde verhaal:

Voor het overige bevatten beide uitgaven slechts gedeeltelijk dezelfde anekdotes. Dat verschil verbaast niet. Sietsma heeft kunnen putten uit de uitgebreide publicatie van Deutscher Klassiker Verlag uit 2018: Heinrich von Kleist, Sämtliche Erzählungen, Anekdoten, Gedichte, Schriften. Voor de keuze van Sietsma geldt wat Kafka al in 1911 schreef: een beperkte keuze heeft eveneens haar verdienste. Dat geldt temeer nu zijn boek de anekdotes van Kleist voor het eerst in het Nederlands toegankelijk maakt. Ze staan inderdaad niet altijd aan de kant van de waarheid. Wel zijn ze vaak geestig met een opvallende, soms choquerende wending.