door Niels Bokhove

Met zo’n groot schrijver als Franz Kafka zou je als bewonderaar natuurlijk graag van dichtbij meegeleefd willen hebben. Hem ontmoeten in het café, tijdens lezingen en voordrachten of, anachronistisch, volgen op Twitter, Facebook of wat dan ook. Of sterker nog, samen aan zijn schrijftafel zitten, mee naar zijn werk gaan, samen op vakantie- of dienstreis, ‘müllern’ voor het open raam, genezing zoeken in een sanatorium, en dergelijke.
Gekheid natuurlijk, maar je komt dicht in de buurt dankzij een gedetailleerde kroniek. Daar bestaan al heel lang twee versies van: de Kafka-Chronik van Chris Bezzel uit 1975 en Franz Kafka. Eine Chronik van Roger Hermes, Waltraud John, Hans-Gerd Koch en Anita Widera uit 1999. Ze hebben ongeveer dezelfde omvang. De tweede heeft het voordeel dat ze gebaseerd is op de kritische editie die sinds 1982 van Kafka’s werk verschijnt. Een verschil tussen beide is dat de eerste ook belangrijke data buiten de privésfeer heeft opgenomen. De tweede is dus in zekere zin uitgebreider.
Tussen 2002 en 2014 verschenen de drie kloeke delen van Reiner Stachs monumentale Kafka-biografie. Tijdens de vele pr-reizen, die hij daarvoor maakte, werd hem vaak gevraagd, hoe hij erin geslaagd was de massa informatie, die hij tijdens zijn onderzoek verkreeg, hanteerbaar te maken. Een gedetailleerde chronologie, was het simpele antwoord.
Stach en uitgever Fischer leek het een aardig idee om ook die chronologie, zij het in bewerkte vorm, te publiceren. In eerste instantie was die alleen verkrijgbaar als toegift bij de herdruk van de hele biografie in cassette, maar sinds juli is er nu ook een zelfstandige uitgave: Kafka von Tag zu Tag. De derde kroniek op rij dus. (Een ‘leuk’ project zou natuurlijk zijn om te onderzoeken, hoe Stach zijn chronologie van ruim 550 bladzijden heeft getransformeerd tot zijn biografie van in totaal 1700 bladzijden (alleen hoofdtekst). Maar ik begin er niet aan.)
Waarin verschilt deze van de twee vorige?
Ten eerste: veel dikker, bijna driemaal, dan beide voorgangers, maar ook met een ruimere bladspiegel. Netto toch veel dikker, dus meer informatie.
Ten tweede: ook de hele correspondentie wordt vermeld en kort uitgewerkt, zowel van als aan Kafka. Daarvoor kon Stach gebruik maken van de brieven voor de nog steeds niet verschenen Briefe 1921-1924. (Dit vijfde en laatste brievendeel laat al sinds 2013, toen Briefe 1918-1920 uitkwam, node op zich wachten, maar dit is een ander onderwerp.)
Ten derde: de (precieze) datering van gebeurtenissen e.d.. In veel gevallen was die in de eerdere kronieken slechts bij benadering te geven. Nu, na twee decennia met meer kennis van Kafka’s leven, zijn veel dateringen beter te preciseren.
In een zeer grijs verleden ben ik eens aan een chronologie begonnen. Voor het Kafka-Katern heb ik ooit een paar gedetailleerde deelchronologieën gemaakt: 1908, 1909 en 1923-24 (Berlijn), en voor mezelf 1917-18, de Zürauer periode. Uiteraard was ik nieuwsgierig naar wat ik allemaal gemist had om zo konkreet te kunnen zien hoe compleet en nauwkeurig Stachs kroniek is. En, inderdaad, we verschillen vaak qua datering, waardoor een gebeurtenis op een andere plaats in Stachs boek staat. Maar dat is geen ramp en zelfs heel begrijpelijk.
Toch signaleer ik een paar toch wel belangrijke verschillen. Stach vermeldt bij Kafka’s reis naar Riva in 1909 niet de ontmoeting hier met de ‘natuurapostel’ Carl Dallago, maar citeert deze wel elders in het boek. Ook het zgn. Kestranek-proces, een lasterzaak, waar Brod en Kafka in oktober 1909 heen wilden gaan en dat relevant kan zijn geweest voor Der Process, blijft onvermeld. Verder miste ik de optredens van de gedresseerde chimpansee Konsul Peter in september 1908 in Praag, een vaak genoemde en ook plausibele bron voor ‘Ein Bericht für eine Akademie’. En ik kon de befaamde ‘Puppengeschichte’, die zich vermoedelijk in de laatste week van februari en de eerste helft van maart 1924 in Berlijn heeft afgespeeld, niet vinden. Heel veel andere, veel minder belangrijke verschillen laat ik hier achterwege.
Een pluspunt van Bezzels kroniek vormen de belangrijke culturele, politieke, e.d., gebeurtenissen tijdens Kafka’s leven. Die geven samen een beeld van de kontekst waarin Kafka leefde en schreef. Bij Stach kom je die veel minder tegen, hij heeft zich overwegend tot Kafka en zijn directe leefomgeving beperkt. Dat neemt niet weg dat Stach heel veel nieuwe data (in beide betekenissen) heeft toegevoegd en zo weer een belangrijk naslagwerk (want dat is het toch ook) tot stand heeft gebracht.
Een belangrijk bezwaar vind ik echter dat Stach in de meeste gevallen de bronnen onvermeld laat. Beide eerdere kronieken doen dat wel. Toen ik hem daarop wees (waarbij ik overigens in mijn haast veel bronvermeldingen over het hoofd had gezien), antwoordde hij dat brief- en dagboekcitaten makkelijk zijn te vinden in de uitgaven en dat bronvermeldingen met afkortingen bovendien de bladspiegel zouden ‘ruinieren’. Ik ben dat na nadere inzage van zijn boek toch niet met hem eens. Inderdaad, de brieven zijn makkelijk te raadplegen. Bij het dagboek ligt dat echter al anders, omdat Kafka niet altijd de gebeurtenissen heeft beschreven op de datum zelf maar dagen of weken later in een terugblik. Bovendien heeft Stach veel gebeurtenissen niet ontleend aan Kafka’s eigen werk maar aan dat van derden — en dan in veel gevallen vaak niet of moeilijk te identificeren, te vinden en/of te raadplegen. Achterin staat weliswaar een bronnenlijstje, maar Stach zelf schrijft dat niet alle bronnen erin staan. En ik denk dat menige Kafka-adept die uit louter nieuwsgierigheid zelf weleens zou willen zien. Ik in elk geval wel.
Eén voorbeeld: een zekere Hania Gerson was waarschijnlijk tegelijk met Kafka aanwezig bij een voordrachtmiddag in 1918, twee brieven van haar aan hem worden in hetzelfde jaar vermeld. Wie in hemelsnaam is Hania Gerson nu weer?, hoor ik de lezer vertwijfeld roepen. Dat wordt niet toegelicht. Om meer te weten moet je het omvangrijke (bijna 90 pp.!) tweedelige artikel ‘Frauen in Kafkas Lebenskreis’ van Hartmut Binder in het relatief obscure tijdschrift Sudetenland van 1997 kennen en ook kunnen vinden. En dat artikel staat niet in Stachs bronnenlijstje. Een van Gersons brieven, een leporello-ansichtkaart, is bewaard gebleven en staat afgedrukt in Jürgen Borns Kafkas Bibliothek, zonder dat hij wist om wie het eigenlijk ging. De tekst erop is echter niet opgenomen in het aanhangsel met brieven aan Kafka in de kritische briefuitgave, en in Stachs biografie komt Hania niet voor. — Om haar een beetje aan de vergetelheid te ontrukken, bijgaand een afdruk van haar kaart (waarop zij en haar vader op het balkon) en een latere foto van haar.
Jammer tenslotte dat Stach geen gebruik heeft gemaakt van de prachtige facsimile-uitgave van Roland Reiß en Peter Staengle bij Strœmfeld Verlag. In bepaalde opzichten is die te verkiezen boven de kritische editie, of minstens ernaast, en breek er daarom graag een lans voor. Maar ja, dat zou Fischer Verlag, denk ik, niet leuk gevonden hebben.
Reiner Stach, Kafka von Tag zu Tag. Dokumentation aller Briefe, Tagebücher und Ereignisse. S. Fischer Verlag, Frankfurt/M 2018. 637 pp. ISBN 978-3-10-397344-0. € 34,00, e-boek € 29,99. — Met o.a. ‘Lebensdaten wichtiger Personen’, ‘Namen-, Orts- & Werkverzeichnis’.