Zijn monumentale Auf Kafkas Spuren

2018 (foto: factum/Granville)

‘Was die Sternwarte von Greenwich für die Zeitmessung, das ist Hartmut Binder für die Kafka-Forschung’, merkte ooit een zekere T[h]omas Fitzel in de Stuttgarter Zeitung op. Ongetwijfeld in een recensie van een publicatie van Binder – maar welke dan? Een eervolle typering, dat zeker, maar wat wordt er mee bedoeld? Binder zou de abolute meetlat zijn waarlangs alle publicaties gelegd (zouden) moeten worden om ze te checken op criteria als kwaliteit, vernieuwende oorspronkelijkheid, betrouwbaarheid, noodzakelijk- of overbodigheid, e.d.. Hij zou de maat van alle Kafka-dingen zijn, om Protagoras maar eens te parafraseren.

Dat is natuurlijk sterk overdreven. Maar het neemt niet weg dat Binder jarenlang op allerlei terreinen een vooraanstaande en vruchtbare rol in de Kafka-Forschung heeft gespeeld. Een feit dat met de uitgave van zijn gebundelde artikelen Auf Kafkas Spuren. Gesammelte Studien zu Leben und Werk nog eens op letterlijk gewichtige wijze (het boek weegt bijna 2,5 kilo en is 5,5 cm dik!) benadrukt wordt. Neem alleen al zijn boekpublicaties, ik som ze op, ze mogen wel eens zo bij elkaar genoemd worden als Binders palmares: Kafka-Kommentar I-II (1975), Kafka in neuer Sicht (1976), Kafka-Handbuch I (1979), Kafka. Der Schaffensprozeß (1983), Motiv und Gestaltung bei Franz Kafka (diss., 1987), Wo Kafka und seine Freunde zu Gast waren (1991, uitgebr. ed. 2000 en als Gestern abend im Café 2021), Kafka. Ein Leben in Prag (met Jan Parik, 1993), ‘Vor dem Gesetz’ (1993), Kafka in Paris (1999), Kafkas ‘Verwandlung’ (2004), Mit Kafka in den Süden (2007), Kafkas Welt (2008, uitgebr. ed. wordt overwogen) en Kafkas Wien (2013). Grofweg te verdelen in interpretatieve, biografische en topografische werken, met name de laatste met veel beeldmateriaal. En dan heb ik het nog niet eens over de bundels waarvoor hij als samensteller fungeerde: Kafka-Handbuch II (1979), Franz Kafka und die Prager deutsche Literatur (1983) en Prager Profile (1991). Kortom: Binders palmares.

Dezelfde driedeling is van toepassing op zijn werkelijk talloze artikelen in uiteenlopende periodieken. In een secundaire Kafka-bibliografie uit 2000 tel ik al bijna vijftig artikelen sinds 1967, vanaf 2001 tel ik nog minstens twintig bijdragen, maar het zullen er veel meer zijn. Van dit alles verschenen er zeven in het Kafka-Katern (Binder, en hij niet alleen, was zeer teleurgesteld toen het Katern in 2011 stopte.)

De beide bezorgers van deze gigabundel, Roland Reuß en Peter Staengle (tevens de bezorgers van de prachtige facsimile-editie van Kafka’s werk en redactie van de Kafka-Kurier), hebben vierenvijftig (waarvan zes uit het Kafka-Katern!) artikelen van Binder uit de periode 1967-2020 gekozen, die waar nodig bijgewerkt en — een tijdrovend maar nuttig ‘Mammutwerk’! — de primaire bronnen in de voetnoten geüniformeerd op basis van de recentste edities. Reuß en Staengle vermelden de onbestreden ‘Gebrauchswert’ van Binders werk, het is ‘unentbehrlich’, een ‘Standard’ gebleken.

Het geheel is verdeeld in zes rubrieken: ‘Persönliches’, ‘Unterwegs’, ‘Frankreich’, ‘Jüdisches’, ‘Kunst und Literatur’ en ‘Zum Werk’. Een begrijpelijke indeling, behalve dat ‘Persönliches’ wat verwarrend werkt: ik dacht even aan persoonlijke uitingen van Binder zelf, maar het blijkt Kafka’s persoon te betreffen en dus overwegend biografisch te zijn.

Nieuwsgierig als ik was naar de mate van bijwerking van de artikelen heb ik er drie artikelen uitgepikt, een vroege, een late en een daartussen. Het beeldloze ‘Kafkas Hebräischstudien’ (1967) heeft nu zestien illustraties, ‘Rudolf Steiners Prager Vortragsreise 1911’ met drie illustraties (1995) heeft er weer drie en ‘Im Böhmerwald’ (2020) heeft er een afbeelding bijgekregen. Tekstvergelijking op dezelfde manier ging mij eerlijk gezegd te ver.

Wat de illustraties in het algemeen betreft: heel veel in kleur, meerdere echter helaas te donker afgedrukt (een zelfs met moiré), bovendien schemert vaak de tekst op verso door vanwege het mooie maar dunne papier. En bij Kafka’s bekende tekening van een martelinstallatie en een toekijkende man, afkomstig uit een brief aan Milena Jesenská, had wel vermeld mogen worden dat in het origineel beide figuren veel verder uit elkaar staan.

Er is weleens kritiek geuit op Binders overwegend ‘biografistische’ studies, hij zou teveel de neiging hebben om Kafka’s werk te interpreteren vanuit en te herleiden tot diens leven. Daar kun je van vinden wat je wilt — ik ben het daarmee soms wel eens geweest —, maar vast staat dat zijn onvermoeibare naspeuringen in archieven en dergelijke een schat aan biografische details hebben opgeleverd, waarvan ook biografen als Reiner Stach dankbaar gebruik hebben gemaakt. En dan hebben we het over Kafka’s fictonele en non-fictionele werk, zijn school- en studietijd, zijn verwanten, zijn talenkennis en literaire voorkeuren, zijn culturele interesses, zijn literaire vrienden en bekenden, zijn vriendinnen, zijn betrekkingen, zijn reizen en, last but not least, zijn joodse komaf. Kortom, zo’n beetje alle aspecten des levens.

De kloeke bundel op groot formaat van niet minder dan duizend (1000!) bladzijden — los in de hand lezen is er niet bij! —, inclusief een namenregister van veertien pagina’s, is prachtig uitgegeven, met overvloedige en schitterende illustraties, zoals gezegd vaak in kleur. Omdat veel van Binders artikelen, vooral de vroege en in dagbladen, momenteel moeilijk te bemachtigen zijn, kan zijn oeuvre dankzij deze bundel opnieuw een rol spelen in het internationale Kafka-onderzoek. Al met al een schitterend monument voor de inmiddels 86-jarige Hartmut Binder. Hoewel hij dankzij zijn leeftijd het nodige lichamelijk ongemak ervaart, hoop ik dat hij nog lang van zich laat horen.

Niels Bokhove

Hartmut Binder, Auf Kafkas Spuren. Gesammelte Studien zu Leben und Werk. Hrsg. Roland Reuß & Peter Staengle. Wallstein Verlag, Göttingen 2023. ISBN 978-3-8353-5421-0. € 89,00.