Niels Bokhove
Geheim- of codetaal voor Kafka-intimi, zou je kunnen zeggen, de afkortingen in bovenstaande titel. Het staat voor Oxforder Quarthefte 5 en 6, het nieuwe onlangs verschenen dubbeldeel in de Historisch-Kritische Ausgabe sämtlicher Handschriften, Drucke und Typoskripte oftewel de facsimile-editie van Kafka’s oeuvre onder redactie van Roland Reuß en Peter Staengle. Het gaat om het elfde deel in een reeks die in 1995 startte. Aanvankelijk werden de delen uitgegeven door Strœmfeld Verlag/Roter Stern van KD Wolff, maar na het faillissement in 2018 nam Wallstein Verlag de uitgave over, ingaande met Das Schloss (zie overzicht onderaan).
Het nu verschenen deel is het tweede van Wallstein in deze bijzondere uitgave. Het omvat twee cahiers van Kafka’s dagboek en wel twee belangrijke cahiers, omdat hierin de handschriften van ‘Das Urteil’, Kafka’s doorbraakverhaal, en het begin van de roman Der Verschollene, namelijk van ‘Der Heizer’, in staan en bovendien het begin van de relatie met Felice Bauer gedocumenteerd is. En hier dient zich meteen een bijzondere situatie aan: cahier 5 loopt van 24 januari tot en met 8 april 1912, cahier 6 gaat dan vanaf 8 mei verder, meteen na een korte notitie van 20 september volgt hierin ‘Das Urteil’ compleet, waarna na de 25ste die maand (direct of lang na die datum volgens Reuß) ‘Der Heizer’ volgt. Hiervan echter zoals gezegd alleen het begin want het vervolg staat in cahier 2 dat al ruim twintig jaar geleden, in 2001, in Oxforder Quarthefte 2 is verschenen! Hartelijk dank, meneer Kafka, voor dit warrige cahiergebruik! (Voor de bezitters van de Kritische Ausgabe van de Tagebücher bij Fischer Verlag: pp. 343-488.)
Met name cahier 5 bevat naast ‘Das Urteil’ meer opvallende teksten: een eerste versie van ‘Der plötzliche Spaziergang’ onder de titel ‘Die Einförmigkeit. Eine Geschichte’ (8), verder ‘Entschlüsse’ (68), en veel pasages betreffende Kafka’s contacten met de Jiddische theatergroep,
Bij een eerste doorzicht van de uitgave vielen mij een paar aspecten meteen op:
* helaas ook nu, net als bij de vorige Wallstein-editie van 4°Ox3 & 4°Ox4, géén CD-rom van de facsimile’s erbij;
* de verklarende annotaties die altijd direct bij de transcriptie stonden staan nu, zij het veel uitgebreider dan in eerdere uitgaven (ook vergeleken met de Fischer-editie), in het bijbehorende Franz Kafka-Heft;
* de afdruk van de facsimile’s is hier en daar fletser dan voorheen;
* de transcriptie van gestenografeerde tekst is minder duidelijk aangegeven doordat het superscript St is verdwenen, terwijl het verschil tussen het hiervoor gebruikte lettertype nauwelijks verschilt van het hoofdlettertype.
Bovendien heb ik de indruk dat het Franz Kafka-Heft minder filologisch e.d. van aard is en dat Reuß ook veel inhoudelijker op Kafka’s tekst ingaat. (Een wens van de uitgeverij?)
Heel interessant is natuurlijk ‘Das Urteil’ (cahier 6, pp. 60-108), waarvan Kafka achteraf noteerde dat hij het in opperste concentratie ‘in einem Zug’ geschreven heeft — ‘in een flow’ zouden we nu zeggen (een Amerikaanse lezer begreep het ooit als ‘in een trein’!). Het is dan verrassend om te zien dat het niet vrij is van doorhalingen, verbeteringen en invoegingen, soms zelfs vrij forse zoals op pp. 71 en 75. — En dan kom je opeens deze zin over de Petersburgse vriend van Georg Bendemann tegen: ‘Wie er. z.B. auf einer Geschäftsreise in Kiew bei einem Tumult einen armenischen Geistlichen auf einem Balkon gesehen hatte, der sich ein breites Blutkreuz in die flache Hand schnitt…’ (p. 88) — Kiev dat toen nog Russisch was! (Het betreft hier de historische figuur Pater Gapon die een rol speelde in de Oktoberrevolutie van 1905, niet toegelicht door Reuß, ook niet door Koch. Het is natuurlijk wat raar om fictioneel proza van commentaar te voorzien.) En hier zie je opeens hoe Kafka moest wennen aan de naam Frieda Brandenfeld: op de ene plek moest hij ‘Brandenburg’ in ‘Brandenfeld’ corrigeren (p. 71, zie boven), op een andere plek (p. 75) is ‘Brandenhof’ blijven staan!
Aanvulling
Een paar pagina’s zijn expliciete aandacht waard. Zo is er in cahier 5 (p. 44) de bovenste helft van een doorgescheurde pagina te vinden, iets wat in de Fischer-editie slechts wordt aangegeven met <…> terwijl er in de bijbehorende ‘Apparatband’ niets over gezegd wordt. Hier zien we meteen het verschil tussen de fascimile- en de kritische editie, en dan bedoel ik niet zozeer in het algemeen het visuele verschil alswel in dit specifieke geval het verschil in geboden informatie.
Wat zou Kafka hier afgescheurd hebben, en waarom?, vraag ik mij dan meteen af. In de kritische editie ontbreken hier een paar woordfragmenten die wel op de facsimile te zien zijn: op het recto ‘D[as]er Jer’ (‘D[as]er’ = ‘Das’ is in ‘Der’ veranderd), dan wat letterfragmenten, gevolgd door ‘ittelhochdeutsche / kommt’, en op het verso onderaan twee letterfragmenten. Het betreft onmiskenbaar notities naar aanleiding van Kafka’s lectuur van M. Pinès, Histoire de la littérature judéo-allemande uit 1911, die hij blijkens een dagboeknotitie van 24-11-1912 toen al afgerond had: ‘Ich […] las [het boek] […] gierig, wie ich es mit solcher Gründlichkeit, Eile und Freude bei ähnlichen Büchern noch niemals getan habe.’ Inderdaad, dat klopt! Zijn uitvoerige leesnotities volgen dan, vreemd genoeg, pas ná een dagboekpassage van twee dagen later.
De woordfragmenten en ook het vervolg van het verso van het afgescheurde bladdeel blijken niet door Reuß geannoteerd. Ik kon het niet laten om dat alsnog minstens te proberen.
En met succes. Wat Reuß als ‘Der Jer’ leest zou volgens mij ‘Der Jar[gon]’ moeten zijn, een term die Pinès op blz. 11 introduceert. Wat natuurlijk ‘mittelhochdeutsche’ geweest moet zijn verwijst onmiskenbaar naar een passage in hoofdstuk ‘Les commencements’ op blz. 10:
‘Au XIIIe siècle encore, la langue des juifs allemands ne devait se distinguer en rien de celle de leurs voisins chrétiens. Les gloses allemandes nombreuses d’un élève de R. Moïse Hadarschan, qui datent probablement de la première moitié de ce siècle “rendent d’une façon très fidèle les formes les plus pures du moyen haut allemand”.’ (Vet: N.B.; binnencitaat uit: G. Karpeles, Geschichte der juedischen Litteratur (1886), 1001-02.)
Dan zijn er nog de niet-geannoteerde eerste twee regels op het verso van het bladfragment (p. 45): ‘…sie durch den Jargon in Verbindung mit den Brüdern in Holland.’ Dit blijkt te verwijzen naar een passage op blz. 13 in Pinès’ boek:
‘Non seulement le judéo-allemand était intimement lié depuis longtemps à leur vie matérielle et morale, mais il était encore la langue parlée par les frères restés en Allemagne et par ceux qui s’étaient refugiés en Hollande et ailleurs.’
De eerste regel op het vervolgblad van het afgescheurde blad luidt: ‘treten die Mutter des Gerechten’, wat gebaseerd blijkt op een lied in hoofdstuk ‘Les chansons populaires’ op blz. 59:
‘Quand le jour viendra où je devrai me rendre dans l’autre monde
Les portes du paradiss’ouvriront toutes grandes devant moi;
Toi, mon fils, tu seras pieyx et bon,
Et on dira dans l’autre monde: “Faites entrer la mère du juste”’
Interessant in dit verband is Kochs vermoeden in zijn dagboekannotaties dat Kafka de afgescheurde notities heeft gebruikt voor een lezing over Jiddische literatuur, die hij kort daarna, op 18 februari, gehouden heeft. Die notities zouden verwijzen naar minstens blz. 10-13 en/of 56-59 in Pinès’ boek. De lezing is bewaard gebleven (zie het eerste Nachlaß-deel) en, inderdaad, vijf alinea’s van het inleidende deel blijken minstens geïnspireerd en misschien zelfs gebaseerd te zijn op de blz. 10 t/m 30. We komen o.a. ‘das Mittelhochdeutsche’ weer tegen, maar de grammatica-voorbeelden die Kafka geeft wijzen op een andere bron.
Tot slot: dacht ik een foutje gevonden te hebben. In het manuscript las ik ‘Vormitag’, in de transcriptie ‘Vormittag’ (cahier 6, p. 40). Loep erbij: bleek de t in ‘Vormitag’ een nauwelijks zichtbare dubbele t te zijn! Reuß had het goed gezien.
Franz Kafka, Oxforder Quarthefte 5 & 6. Franz Kafka-Heft 11. Hrsg. von Roland Reuß u. Peter Staengle (Historisch-Kritische Ausgabe sämtlicher Handschriften, Drucke und Typoskripte). Wallstein Verlag, Göttingen 2023. – ISBN 978-3-8353-5420-3. 3 dln in cassette. 182 +182 + 99 blz. € 99,00 .
Overzicht van de uitgaven tot nu toe
Strœmfeld Verlag/Roter Stern: Einleitung, 1995; Drei Briefe an Milena Jesenská vom Sommer 1920, 1995 (proefuitgave); Der Process & Franz Kafka-Heft 1, 1997; Beschreibung eines Kampfes, Gegen zwölf Uhr […] & Franz Kafka-Heft 2, 1999; Oxforder Quarthefte 1 & 2 & Franz Kafka-Heft 3, 2001; Oxforder Quartheft 17: Die Verwandlung & Franz Kafka-Heft 4, 2003; Oxforder Oktavhefte 1 & 2 & Franz Kafka-Heft 5, 2006; Oxforder Oktavhefte 3 & 4 & Franz Kafka-Heft 6, 2008; Oxforder Oktavhefte 5 & 6 & Franz Kafka-Heft 7, 2009; Oxforder Oktavhefte 7 & 8, Zürauer Zettel & Franz Kafka-Heft 8, 2011; Das Schloss & Franz Kafka-Heft 9, 2018.
Wallstein Verlag: Oxforder Quarthefte 3 & 4 & Franz Kafka-Heft 10, 2020; Oxforder Quarthefte 5 & 6 & Franz Kafka-Heft 11, 2023.
Waarbij ik moet aantekenen dat ik niet zo goed het uitgavebeleid, de merkwaardige volgorde van de edities, begrijp.