door Leo Frijda

Vorig jaar verscheen van de hand van Jürgen Schebera: Vom Josty ins Romanische Café. Streifzüge durch Berliner Künstlerlokale der Goldenen Zwanziger. Het is een door Insel Verlag uitgegeven ‘erweiterte und aktualisierte Neuausgabe’ van het in 1988, zo wordt summier op een pagina binnen in het boek vermeld, ‘unter dem Titel Damals im Romanischen Café im Verlag Edition Leipzig erschienenen Buches’.
Van Damals im Romanischen Café bezit ik de ook al ‘revidierte Neuausgabe’ uit 1995 van uitgeverij Das Neue Berlin. Die wordt in de nieuwe uitgave in het geheel niet genoemd.
Ik heb de uitgave van 2020 gelegd naast het boek uit 1995 en dan blijken veel hoofdstukken wel enigszins bewerkt maar verder nagenoeg gelijk. Dat had wel duidelijker mogen worden aangegeven dan in de hiervoor geciteerde, wel zeer korte vermelding. Dat ergert me temeer nu ook nog eens een nieuwe titel is gekozen en zo geïnteresseerden op het verkeerde been kunnen zijn gezet.
Overigens is het boek van Schebera zeker de moeite waard. Het is een interessante uitgave met veel wetenswaardigheden en afbeeldingen. Van Damals im Romanischen Café heb ik gebruik gemaakt in mijn boek Tel me bij de amandelen. Een persoonlijke reis door de literatuur.
Schebera heeft Café Josty niet alleen in de titel van de nieuwe uitgave aangehaald maar ook een kort hoofdstuk over dat café toegevoegd. Daarin citeert hij Else Lasker-Schüler die in 1913 schreef dat de kunstenaars na het sluiten van het Café des Westens zich eenmaal per week troffen ‘in der Konditorei Josty’. Schebera vermeldt niet dat Else Lasker-Schüler op 23 maart 1913 in Café Josty ook Franz Kafka heeft ontmoet.
Die ontmoeting is wel beschreven in het een jaar eerder, in 2019, bij be.bra verlag verschenen boek van Jörg Aufenanger, Else Lasker-Schüler in Berlin. ‘Wir wissen nicht’, schrijft Aufenanger, ‘in welchem Café sie aufeinander getroffen sind’. ‘… vielleicht das Josty am Potsdamer Platz oder die Conditorei Josty am Bahnhof Zoo, möglicherweise auch das Café am Kurfürstendamm an der Ecke zur Wilmersdorfer Strasse. Felice Bauer wohnte nur hundert Meter weiter in der nummer 79’.
Laat ik meteen maar vermelden dat de familie Bauer eerst nadien, begin april 1913, van de Immanuelkirchstrasse naar de Wilmersdorfer Strasse is verhuisd. Kafka is daar wel geweest maar dat was pas op 11 mei 1913. De verwijzing van Aufenanger snijdt dus geen hout en is ook nog eens onnauwkeurig. De familie Bauer woonde op nummer 73 en niet op nummer 79 van de Wilmesdorfer Strasse.
Aufenanger had beter een van de Katernen van de Nederlandse Kafka-Kring kunnen raadplegen. Ik doel op het dubbelnummer 2 en 3 uit 1999 waarin Hartmut Binder uitvoerig over Café Josty heeft geschreven, door hem aangeduid als ‘ein Berliner Kafka-Ort’.
In de literatuur over Kafka wordt veelal vermeld dat de ontmoeting van Kafka met Lasker-Schüler heeft plaatsgevonden in Café Josty aan de Potsdamer Platz. Dat is, meen ik, terecht. Toch heb ik nog even geaarzeld want in ‘Unser Café, Ein offener Brief an Paul Block’ schrijft Lasker-Schüler dat de kunstenaars het Café des Westens intussen hebben verlaten en elkaar nu treffen in ‘Konditorei Josty am Zoo’. Er zijn echter voldoende aanwijzingen dat Lasker-Schüler zich in 1913 veelal ophield in Café Josty aan de Potsdamer Platz, intussen een trefpunt van kunstenaars. Zo heeft Franz Marc al in december van het jaar daarvoor Lasker-Schüler in dat café ontmoet. Enkele maanden later trof Lasker-Schüler daar – in een gezelschap van kunstenaars – een andere Franz, Franz Kafka.

Terras van Café Josty aan de Potsdamer Platz (1930-39)

Terecht wijst Binder in zijn artikel op de ligging van Café Josty aan de Postdamer Platz:

Das Café Josty empfahl sich zunächts wegen seiner Lage. Denn Kafka war am Anhalter Bahnhof angekommen und hatte in dessen Nachbarschaft, der östlich des Bahnhofs vorbeiführenden Königgrätzstrasse, der heutigen Stresemannstrasse, Quartier genommen, im Hotel Askanischer Hof, der in der Nordhälfte der Strasse lag, und zwar ungefähr in der Mitte zwischen dem Potsdamer Platz und dem Askanischen Platz neben dem Anhalter Bahnhof. Kafka brauchte also bloss die Stresemannstrasse in nördlicher Richtung zu Ende zu gehen, um das Café Josty zu erreichen. Dieses lockte nicht nur aus kulinarischen Gründen, sondern auch wegen seines Renommees als Künstlertreffpunkt, den es im Lauf der Jahre gewonnen hatte.

Het is inderdaad niet ver van het vroegere Hotel Askanischer Hof naar de Potsdamer Platz. Zo’n 10 minuten lopen volgens Google Maps. De andere vestigingen van Café Josty lagen op veel grotere loopafstand. Kafka ging naar Café Josty samen met Otto Pick, mogelijk ook František Khol. In Café Josty waren bovendien Carl en Albert Ehrenstein, Paul Zech en Else Lasker-Schüler. Dat weten we omdat het gezelschap een briefkaart heeft geschreven aan de uitgever Kurt Wolff. Kafka schreef op de kaart: ‘Bis ich sie ins Reine werde haben schreiben lassen, schicke ich sie natürlich sehr gerne.’ Kafka’s mededeling heeft betrekking op het manuscript van Die Verwandlung, dat hij aan Kurt Wolff had toegezegd. Else Lasker-Schüler ondertekende met Abigail Basileus III. Stach noemt het ‘ein Kleinod der deutschen Literaturgeschichte’.

(Bron: openculture.com)

Tegenover Felice Bauer had Kafka zich voordien niet erg positief over Else Lasker-Schüler uitgelaten. ‘Het in het wilde weg schokkende brein van een geëxalteerde grotestadsbewoonster’ oordeelde hij nogal venijnig in een brief van 12/13 februari 1913.
Toch is Kafka in Praag naar een lezing van Lasker-Schüler gegaan waar zij op 5 april 1913 optrad in de ‘Klub deutscher Künstlerinnen’. Aansluitend kan Kafka met haar en anderen ook nog Café Arco hebben bezocht. In Kafka von Tag zu Tag van Stach staan die ontmoetingen zonder enig voorbehoud.
In zijn boek Ist das Kafka, 99 Fundstücke, vermeldt Stach tevens een nachtelijke gebeurtenis die in de Praagse krant Bohemia is vastgelegd. Het krantenbericht betrof Lasker-Schüler die zich op de Altstädter Ring zingend en dansend voortbewoog. In de ogen van een politieman kon dat niet door de beugel, ook al wezen haar begeleiders erop dat zij een belangrijke exotische gast uit Thebe was. Misschien, schrijft Stach, was Kafka daar ook bij.
Minder geloofwaardig acht Stach de herinnering van Leonard B. Kreitner, opgenomen in het boekje ‘Als Kafka mir entgegenkam …’. Volgens Kreitner, die dit eerst jaren nadien heeft opgetekend, zou Kafka bij die nachtelijke gebeurtenis hebben gezegd: ‘Sie ist nicht der Prinz von Theben, sondern eine Kuh vom Kurfürstendamm.’ Het lijkt inderdaad niet iets dat bij Kafka past.
Voor het evenwicht nog het volgende. In zijn brief van 12/13 februari 1913 aan Felice Bauer had Kafka weliswaar geschreven dat hij de gedichten van Lasker-Schüler niet kon uitstaan maar daaraan toegevoegd: ‘misschien vergis ik me schromelijk daarin, er zijn heel veel mensen die van haar houden’. Gelukkig maar. Ook ik hou van Lasker-Schüler. Uit Duitsland verdreven, schreef ze een gedicht dat zo begint:

Ich habe zu Hause ein blaues Klavier
Und kenne doch keine Note.

Es steht im Dunkel der Kellertür,
Seitdem die Welt verrohte.

In die donkere tijd is Café Josty door een bom getroffen en geheel verwoest. Aan de Potsdamer Platz is nadien het Sony-Center verrezen met daarin een modern etablissement met dezelfde naam.