Niels Bokhove
Donderdag 30 mei jl. zouden de Kafka-Kring, uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep en het Goethe-Institut in laatstgenoemde instelling samen met Kafka-vertaler en dichter Willem van Toorn diens inleidende boek Kafka voor beginners en zijn keuze uit Kafka’s brieven Ik moet u zo ontzettend veel schrijven, beide recentelijk verschenen, feestelijk presenteren.
Maar het mocht niet zo zijn: na een korte ziekenhuisopname overleed Willem van Toorn op 88-jarige leeftijd de ochtend na die donderdag. Zijn laatste twee Kafka-publicaties heeft hij nog wel kunnen zien.
Willem van Toorn is uiteraard bekend als dichter en romancier, maar zeker ook als vertaler van poëzie en van proza, zowel uit het Engels als het Duits (Klaus Mann, Stefan Zweig). Voor de Kafka-Kring was hij natuurlijk vooral belangrijk als Kafka-vertaler.
Van Toorn raakte vrij vroeg geïnteresseerd in Kafka’s werk. Al in 1968 had hij in Praag enkele Kafka’s in het Duits gekocht. In diezelfde jaren had uitgeverij Querido hem gevraagd om samen met de toenmalige Kafka-vertaalster Nini Brunt haar werk eens door te nemen en mogelijk te moderniseren. Uit eerbied en bewondering zag hij daarvan af. Zijn kans kwam enkele decennia later alsnog.
Vertalingen
Van Toorns eerste Kafka-vertaling verscheen in 1993 in het befaamde reeks Privé-Domein van de Arbeiderspers: Een vriendschap in brieven, de apart uitgegeven briefwisseling tussen Kafka en vriend Max Brod. Kort daarna begon de samenwerking tussen hem en germaniste Gerda Meijerink, wat resulteerde in vier vertalingen: Amerika (Der Verschollene) (1995), Het slot (1997), Brief aan vader (1999) en De gedaanteverwisseling (2001). Daarna stopte Meijerink, zij overleed in 2015.
Vermeldenswaard is in dit verband de discussie die in 1995 in De Balie plaatsvond met Van Toorn, Wil Hansen, Jacq Vogelaar en Cyrille Offermans. Zij hadden allemaal Kafka’s verhaal ‘Der Kübelreiter’ vertaald en Van Toorn had zich voorgenomen, niet kwaad te worden. Maar toen Hansen met een in zijn ogen idiote vertaling aankwam, ‘ben ik helemaal uit elkaar geknald.’ De discussie ging ook over de vertaling van de titel Der Verschollene: De verdwijning, De verdwenene, De vermiste en Spoorloos verdwenen werden geopperd, maar tegen alle had Van Toorn bezwaren.
Van Toorn ging alleen verder. Intussen had hij tussen 1996 en 2000 al Kafka’s verhalen ‘Het volgende dorp’, ‘Voor de wet’, ‘De kolenbakruiter’ en ‘Brief aan directeur Eisner’ vertaald voor het tijdschrift Raster, waarvan hij redacteur was. In 2009 volgde nog ‘Een ontslapen tijdschrift’.
In datzelfde jaar 2009 kwam zijn eerste zelfstandige vertaling uit: De gedaanteverwisseling en andere verhalen, alle door Kafka gepubliceerde proza. Tien jaar later volgde de uitgave van Kafka’s nagelaten korte proza onder de titel Brief aan mijn vader en ander proza uit de nalatenschap (met nu de subtiele toevoeging van ‘mijn’.
Intussen was Van Toorn aan de (onvoltooide) romans begonnen. In 2016 kwam Het proces uit in de prestigieuze Perpetua reeks, waarop collega-vertaler Hans Driessen meteen reageerde met: ‘Meteen in de eerste regel gaat het al mis’, want Josef K.’s voornaam was hier vergeten (terwijl het in het nawoord van de vertaler wél staat). Oei!
Eigen koers
Het was pas in 2016 dat Van Toorn duidelijk een eigen koers ging varen met een nieuwe vertaling van Der Verschollene, de correcte titel voor de meestal met Amerika aangeduide roman, onder de — na de discussie in 1995 — verrassende titel Amerika of de verdwenen jongen. Hiermee probeerde hij recht te doen aan beide Duitse titels, vooral ook omdat de roman als Amerika beroemd was geworden. Op deze manier bracht hij, zoals hij dat zelf verwoordde, de vertalingen tot een geheel ‘met één stem’, dus zonder de inbreng van Meijerink.
Twee jaar later volgde een tweede, nu eigenwijze titelingreep: Das Schloß vertaalde hij met Het kasteel en niet meer Het slot. Zijn argument was dat in het Nederlands ‘kasteel’ gebruikelijker is dan ‘slot’, dat wij eigenlijk alleen gebruiken in Slot Loevestein, Muiderslot en slotvoogd. Bovendien heet het in andere talen The Castle en Le Château. Uiteraard kun je erover discussiëren of hij daarin gelijk had, en dat is ook gebeurd. Een tegenargument was bijvoorbeeld dat met Het slot de nadruk op het ge-slot-en karakter van de burcht (ook een alternatief!) in de roman wordt gelegd.
Hiermee was Van Toorns geheel eigen en nieuwe vertaling van Kafka’s verhalend proza voltooid. Het culmineerde in wat je gerust Van Toorns ‘opus magnum’ qua vertaling mag noemen: de bundeling van de romans en het korte proza in het vuistdikke Verzameld proza van 2022.
Een jaar eerder, in 2021, was nog een laatste flinke klus geklaard: de vertaling van de teksten in de uitgave van Kafka’s beeldend werk De tekeningen. En gelukkig heeft hij nog pal voor zijn overlijden de verschijning kunnen meemaken van Ik moet u zo ontzettend veel schrijven (1900-1920), zijn keuze uit Kafka’s brieven met de bedoeling zo een soort ‘epistolaire biografie’ te bieden.
Met die bundel is wat vreemds aan de hand: waarom stoppen in 1920, terwijl het door hemzelf vertaalde Een vriendschap in brieven tot en met 1924 loopt en bovendien Briefe 1902-1924 uit 1958 voor andere brieven bereikbaar was? Van Toorn overwoog om het nog niet verschenen vijfde deel, 1921-24, van de Duitse kritische editie in PDF aan te vragen, maar zag er toch vanaf omdat hij er, volgens eigen zeggen, geen tijd meer voor had gezien de geplande verschijningsdatum, nl. mei 2024. (Dit zou een onderwerp zijn voor de presentatie op 30 mei.)
Komische kant
De vertalingen zijn echter niet het enige in Van Toorns Kafka-carrière. Naast zijn nawoorden bij het proza verschenen er van hem al sinds 1976 artikelen over Kafka: over de onverkrijgbaarheid van Kafka’s werk in diens geboortestad Praag, over de komische kant van Kafka’s werk — een terecht stokpaardje van Van Toorn — en uiteraard over Kafka’s Duits, maar ook een vergelijking tussen Kafka’s en Vestdijks werk schuwde hij niet.
We mogen gerust zeggen dat ook deze artikelen culmineerden in een klein ‘opus magnum’: zijn pal voor zijn dood verschenen Kafka voor beginners. Over de wereld en het werk van Franz Kafka. Na drie inleidende hoofdstukken over zijn eigen band met Kafka’s werk, zijn vertaalwerk en met name zijn vertaalkeuzes volgen er dertien over diverse aspecten van Kafka’s leven en werk.
Mijns inziens kunnen we met recht deze inleiding samen met zijn brievenkeuze nu Willem van Toorns testament noemen.
Dichter — Tijdperk
Aan het eind van zijn inleidende bundel toont Van Toorn zich de dichter door te besluiten met zijn ‘Dora aan Franz K.’, afkomstig uit zijn dichtbundel De dagen uit 2020. En laten we de kleine cyclus ‘Een kooi ging op zoek naar een vogel’, genoemd naar een tekst van Kafka, in zijn bundel Eiland (1991) niet vergeten.
Kortom, wat Nederlandse Kafka-vertalingen betreft mogen we intussen de jaren 1992-2024 gevoeglijk een Willem van Toorn-tijdperk noemen.