door Sjoerd Munniks
In 2018 was Leeuwarden Culturele Hoofdstad van Europa en in het kader daarvan werden in de Dorpskerk Huizum rond de schrijver, dichter en arts Jan Jacob Slauerhoff (1898-1936) verschillende activiteiten georganiseerd.
Slauerhoff is in Leeuwarden geboren en zijn vader is in die plaats, bij de Dorpskerk Huizum, begraven waaraan Slauerhoff uitgebreid aandacht heeft besteed in zijn gedicht ‘In Memoriam Patris’. In 2018 is dit gedicht, in negen talen vertaald, door Uitgeverij Dokkumer Diep gepubliceerd.
In de Dorpskerk Huizum is in 2018 ook nog eens een expositie georganiseerd met schilderijen, geïnspireerd op dit gedicht. Een van de kunstenaars was Marije Bouman, die zich liet inspireren door de volgende strofe uit het gedicht van Slauerhoff:
Al was je met velen gemeenzaam
Door je baan-je was zóó bekend
Dat een wandeling door de stad
Met jou een beproeving was
Voor mijn hoogmoed een doornig pad
Hoed af haast bij ieder pas.
Ik mag mij de gelukkige eigenaar noemen van dit schilderij, en let op: zelfs het hoofd gaat mee af!
Voldoende inleiding om het nu te gaan hebben over twee schrijvers die voor mij belangrijk zijn: Slauerhoff en Kafka.
Slauerhoff, die zijn geboortestad al in 1916 verliet, schreef in het gedicht ‘Wooningloze’:
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen,
Nooit vond ik ergens onderdak.
Voor Kafka stond schrijven eveneens centraal, al heeft hij, anders dan Slauerhoff, zijn geboortestad – Praag – eerst op het laatst van zijn leven verlaten. Vooral in de brieven aan Felice Bauer zijn veel passages te vinden waarin Kafka zich tegenover haar gedwongen voelt uit te leggen hoe belangrijk schrijven voor hem is. ‘Schrieb ich aber nicht, dann lag ich auch schon auf dem Boden, wert hinausgekehrt zu werden’, schreef hij haar. En in een brief van 20 april 1913 noteert Kafka:
Das Verlangen zu schreiben brennt mich aus… Du hast es nicht genug begriffen, dass Schreiben meine einzige innere Daseinsmöglichkeit ist. …erst zwischen den innern Gestalten werde ich wach…
Slauerhoff ontdekt Kafka
Slauerhoff kende en herkende Kafka. Het is natuurlijk de vraag welke boeken van Kafka Slauerhoff voor de oorlog al had gelezen. Helaas is het boekenbezit van Slauerhoff door diverse oorzaken verloren gegaan en daardoor staat dit niet zonder meer vast. Uit de hierna af te drukken recensie blijkt dat Slauerhoff in 1931 in ieder geval de bij Kurt Wolff in 1920 verschenen verhalenbundel Ein Landarzt. Kleine Erzählungen (of een reprint) al kende of in zijn bezit had. Die verhalen zullen hem positief geraakt hebben want bekend is dat hij in 1934 via een vriend de door Max Brod postuum gepubliceerde verhalenbundel Beim Bau der chinesischen Mauer had besteld. Tenslotte blijkt uit de hierna op te nemen briefwisseling met zijn uitgever Stols dat hij in 1935 ook Die Verwandlung al kende.
Vanaf 30 juli 1930 schreef Slauerhoff boekenrecensies in de Nieuwe Arnhemsche Courant en op 17 oktober 1931 stond in die krant een door Slauerhoff geschreven recensie van Ein Landarzt, waarin hij een aantal daarin gepubliceerde verhalen noemt: ‘Auf der Galerie’, ‘Das nächste Dorf’, ‘Vor dem Gesetz’, ‘Eine kaiserliche Botschaft’, ‘Ein Traum’, ‘Der neue Advokat’, ‘Schakale und Araber’, ‘Ein Bericht für eine Akademie’ en ‘Elf Söhne’.
Slauerhoffkenner Hein Aalders was zo vriendelijk mij deze recensie toe te sturen. Slauerhoff eindigt zijn bespreking met:
En toch kan men merken, dat zijn verhouding tot zijn werk niet geheel gaaf is, dat hij nog heel wat anders zou willen, iets dat grooter en eenvoudiger is, maar dat hij niet bereiken kan en om zich en ons te troosten voert hij deze kunststukken uit, voelt het ontoereikende om met taal een gebeurtenis te verwekken en noemt dan uit overgroote bescheidenheid zijn kunstukken ‘kleine verhalen’. Wie zou niet gaarne zoo bedrogen willen worden.
Moeilijk te beantwoorden is de vraag wat Slauerhoff in Kafka kan hebben herkend. Kafka’s romans had hij waarschijnlijk niet gelezen. Zeker niet de dagboeken en de brieven. Wellicht herkende de rusteloze Slauerhoff in de verhalen van Kafka het verlangen boven zichzelf uit te stijgen om met taal het ontoereikende vorm te geven. Dat komt in wezen neer op een definitie van het schrijverschap.
Kafka’s Die Verwandlung wilde Slauerhoff graag zelf vertalen en daarop heeft hij in 1935 aangedrongen bij zijn uitgever Stols. Stols reageerde niet en dat gold ook voor het voorstel van Slauerhoff om werk van Kafka te laten vertalen door de dichteres Clara Eggink.
Slauerhoff aan Stols
De brieven van Slauerhoff aan Stols waaruit dat alles blijkt, druk ik hieronder, op basis van transcripties en inclusief zijn bekende taalslordigheden, af (met dank aan het Literatuurmuseum).
(1)
[22-12-1934]
A.A.M. Stols
Heemstede 22 Dec 34
Beste Sander,
Denkelijk kom ik voorlopig niet in t donkere Zuiden, maar de kans blijft bestaan, ik heb in Holland van alles af te wikkelen. En bij te leeren en dat duurt nogal even. Ik wilde erg graag wat vertalen van Franz Kafka. En met name die “ Verwandlung” dit is een novelle van 100 pag. Bestel dat eens en lees t eens. Ik geloof dat zoiets een groot succes kan worden.
Graag spoedig hierover bericht.
Kun je mij alsjeblieft nog 1 exempl. Soleares sturen en die beide chineesche boekjes waar ik om verzocht?
Het beste hartelijke groeten
Slau
Lees spoedig die Verwandlung.
(Bloknootvel, aan één zijde beschreven. – Eigendom: A.A.M.Stols)
(2)
[12-1-1935]
A.A.M. Stols
B. Sander.
Hierbij proef terug, ik mag er echter nog wel een revisie van hebben, dit is een slechte vol fouten en een strofe ontbreekt ook. ( O. engeitado dor!)
Verder wilde ik een ander begingedicht nemen een oorspronkelijk – Denkelijk van 1 bladzijde. Kan dat?
Las je Kafka reeds? En wat zeg je er van.
Laat spoedig wat hooren je
tat
Slau
(Briefkaart aan de achterzijde beschreven. Adres: A. Stols / O L V. plein / Maestricht. Afzender: Slauerhoff / Binnenweg 209 / Heemstede. Poststempel: HAARLEM /12.I / 1935/. – Eigendom: A.A.M.Stols)
(3)
[?-1-1935]
A.A.M. Stols
Heemstede Donderdag
Beste Sander.
Dank voor je brief. Ik krijg toch zeker nog een revisie van Soleares? Het begingedicht zal ik zenden zoodra ik t zelf heb. Heeft in Januari no. Groot Ned. Gestaan maar die luiaards sturen mij het niet. Misschien kun je t zelf krijgen. (Leeszaal)
Het begint; Eenzaam reed ik over de verbrandde heide”
Wat Kafka betreft wou ik je vragen:
Mag Clara Eggink dat niet vertalen?
Jany vertelde mij dat ze er beroerd aan toe was, materieel, en ik zag haar even in Utrecht en t lijkt mij ook. En iets anders dan wat vertaalwerk geven is er niet te bedenken. Dus. –
Ik wil natuurlijk, als je dat wenscht, met genoegen die vertaling nazien.
Of – heb je wat anders – een boek voor haar. Dan blijf ik bij Kafka –
In Maastricht zal ik binnenkort nog wel niet komen. Het is zoo ver! Waarom is het niet Arnhem. of zoo. Ik kan je nog niet met zekerheid zeggen wat ik doe. Er is eenige kans op een baan in Holland maar waarschijnlijker is, dat ik het land weer verlaat.
Laat je spoedig iets hooren?
Je tà t
Slau
(Aan één zijde beschreven bloknootvel. Onder Heemstede schreef Stols met blauw kleurpotlood: Binnenweg 209. — Eigendom: A.A.M. Stols)
(4)
[15-3-1935]
A.A.M. Stols
Beste Sander.
Hierbij gecorrig. proef Soleares + nieuwe begingedicht waarop ik nogal gewerkt heb. (zie de oude lezing in Groot Nederland) Het leek mij beter met een oorspronkelijk gedicht te openen en vind geen der volgende in aanmerking komen. Stuur me nog een revisie, daarna kun je dan afdrukken.
Hoe staat het verder?
Hoor ik nog wat over die vertaalaangelegenheid? Bericht mij spoedig daarover. Gaarne zou ik t.z.t. El sombra de Caudillo voor je vertalen. (nog een Sombra) maar dat is te lang. misschien voor je serie?
Verheugd dat Helikon bestaan blijft, zond Jo Landheer reeds eenige kleine gedichten
Laat spoedig iets hooren ik weet niet zeker hoe lang ik nog hier blijf.
Je Slau
(Slordig afgescheurd velletje briefpapier, aan één zijde beschreven. – Eigendom: A.A.M. Stols.)
Kafka en Slauerhoff in Meran
Augustus 1917 had Kafka een nachtelijke bloedspuwing en zijn ziekte voert hem in april 1920 naar Meran, sinds het verblijf van Keizerin Elisabeth een geliefd kuuroord. Dat was het ook nog in 1920, hoewel Meran na 1918 aan Italië werd toegewezen en het wel enige tijd heeft geduurd voordat de stad, nu als Merano, weer in oude glorie was hersteld.
Voor wie meer wil weten over het Meran uit de tijd van Kafka is vorig jaar, niet toevallig honderd jaar na dato, een mooi boek verschenen, Kafka in Meran. Kultur und Politik um 1920, uitgegeven door Edition Raetia. Diverse schrijvers, onder wie Reiner Stach en Guido Massino, hebben hieraan bijgedragen. Het boek bevat daarnaast veel afbeeldingen. Daaronder de brief, gedateerd 6 april 1920, die Kafka kort na zijn aankomst aan Ottla schreef op papier van het Gasthof Frau Emma waar Kafka eerst intrek had genomen.
Kafka begint zijn brief zo:
Liebe Ottla, müde vom Wohnungssuchen, es gibt soviele Wohnungen, die Grundfrage ist: grosse Hotelpension (z.B. die wo ich jetzt recht gut lebe, vegetarisch gut, nicht gerade sehr durchdacht, aber immerhin) oder kleine Privatpension.
Kafka verhuist inderdaad van Gasthof Frau Emma naar een kleiner en goedkoper pension, Pension Ottoburg. En dat bevalt hem beter. Hij heeft daar een zonnige kamer met balkon, waar hij de voorgeschreven rust liggend doorbrengt. Van literair werk komt het in die tijd niet. Kafka schrijft brieven. In Meran begint de briefwisseling met Milena Jesenská.
Over Meran schrijft Kafka op 8 april 1920 aan Milena:
Ich lebe hier recht gut, mehr Sorgfalt könnte der sterbliche Leib kaum ertragen, der Balkon meines Zimmers ist in einen Garten eingesenkt, umwachsen, überwachsen von blühenden Sträuchern (merkwürdig ist die Vegetation hier, bei einem Wetter, bei dem in Prag fast die Pfützen gefrieren, öffnen sich vor meinem Balkon langsam die Blüten), dabei voll der Sonne ausgesetzt (oder allerdings den tiefbewölkten Himmel, wie seit fast einer Woche schon), Eidechsen und Vögel, ungleiche Paare, besuchen mich: Ich würde Ihnen Meran so sehr gönnen, Sie schrieben letzthin einmal vom Nicht-atmen-können, Bild und Sinn sind darin sehr nah und beides mag hier ein wenig leichter werden.
Stach heeft zijn bijdrage in Kafka in Meran een passende titel meegegeven: ‘Die Erfindung der Schreibkur: Franz Kafka in Meran’:
Kafka hat (hier) tatsächtlich nichts geschaffen, das es verdiente, als ‘Werk’ bezeichnet zu werden. Dennoch füllen heute seine Meraner Texte, die nur durch eine Reihe glücklicher Umstände erhalten blieben, etwa 80 Druckseiten, sie wurden in viele Sprachen übersetzt, und längst sind wir daran gewöhnt, sie zu seinem literarischen Vermächtnis zu zählen. Briefe an Milena lautet der Titel des Buchs, in das sie aufgenommen wurden, und was wir darin vorfinden, gehört zu den bewegendsten Dokumenten der gesamten Briefliteratur.
Kafka verlaat Meran op 28 juni 1920. Hij gaat niet rechtstreeks naar Praag maar eerst naar Wenen, waar Milena woont. De laatste keer dat Kafka weer naar Wenen gaat, is hij ernstig ziek. In Kierling, vlakbij Wenen gelegen, overlijdt Kafka op 3 juni 1924.
Ook Slauerhoff had tuberculose en oktober 1931 gaat hij eveneens naar het kuuroord Meran. Eerst neemt hij zijn intrek in het Waldpark Kurhaus en daarna in het Pension Petersburg. Na enige tijd komt ook zijn vrouw Darja Collin, die zwanger is, naar Meran, maar helaas overlijdt hun kind kort na de geboorte. Uiteindelijk houdt het huwelijk van Slauerhoff en Collin geen stand.
In 1935 is Slauerhoff, die zijn tuberculose had verwaarloosd, nog een keer voor korte tijd naar Meran gegaan. Maar dat was al te laat. Op 5 oktober 1936 overlijdt Slauerhoff in Hilversum en vindt hij, zoals hij dichtte in Het eind, ‘eindelijk rust aan die smalle ree van hout in het zand’.
november 2021