Niels Bokhove

Op 30 april jl. is Peter Demetz overleden. Hij is niet zomaar iemand in Kafka-land, heeft diverse publicaties over Kafka op zijn naam staan. En zijn vader is in dit verband zeer het vermelden waard.

Peter Demetz, geboren op 21 oktober 1922 in Praag, studeerde germanistiek aan de Karel-Universiteit in zijn geboortestad. Na een rol in het verzet onder het nazi-regime promoveerde hij hier in 1948. Van 1950 tot 1952 werkte hij als redacteur bij Radio Freies Europa in München, het jaar daarop emigreerde hij naar de Verenigde Staten. Hier werkte hij aanvankelijk als docent aan Yale University in New Haven, Connecticut, in 1962 werd hij hier gewoon hoogleraar germanistiek en vergelijkende literatuurwetenschap, en vanaf 1972 tot zijn emeritaat was hij bovendien Sterling-professor germanistiek. Tussen 1963 en 1969 leidde hij de germanistiek-faculteit. Eind 2012 ontving hij het ere-doctoraat van de Masaryk-Universiteit in Brno.

Van belang op deze plek is dat hij — niet toevallig — het een en ander over de Praagse literatuur en in het bijzonder over Kafka publiceerde. Al in 1947 verscheen de bundel Franz Kafka a Praha. Vzpomínky, úvahy, dokumenty (Franz Kafka en Praag. Herinneringen, reflecties, documenten) met bijdragen van Hugo Siebenschein, Kafka’s schoolgenoot Emil Utitz, de Engelse Kafka-vertaler Edwin Muir en Demetz’ artikel ‘Franz Kafka a česky národ’ (‘Franz Kafka en het Tsjechische volk’). Aan Kafka’s bezoek aan een Italiaanse vliegshow wijdde hij de monografie The Air Show at Brescia, 1909 (2002) met de lange ondertitel op de omslag: A singular event of the modern age, in which thousands of eager spectators came together with celebrated aviators and artists — among them Franz Kafka, Louis Blériot, Giacomo Puccini, Glenn Curtiss, Max Brod, and Gabriele d’Annunzio. Daarvan verscheen tegelijkertijd de Duitse vertaling Die Flugschau von Brescia met de kortere ondertitel Kafka, d’Annunzio und die Männer die vom Himmel fielen.

In 1982 verscheen de door Demetz samengestelde bloemlezing Alt-Prager Geschichten, geïllustreerd door Hugo Steiner-Prag, met bijna twintig verhalen van Tsjechisch- en Duits-schrijvende auteurs uit de 19e en 20ste eeuw, onder wie Paul Leppin, Max Brod, Rainer Maria Rilke, Jaroslav Hašek, Egon Erwin Kisch, Franz Werfel en natuurlijjk Kafka met ‘Der Kübelreiter’. Nog verder terug greep hij met een enigszins bewerkte heruitgave van de bundel Sippurim. Sammlung jüdischer Volkssagen, Erzählungen, Mythen, Chroniken, Denkwürdigkeiten und Biographien berühmter Juden aller Jahrhunderte, besonders des Mittelalters uit 1847-56, toen samengesteld door Jakob-Wolf Pascheles, nu onder de titel Geschichten aus dem alten Prag (1994). Vermeldenswaard in dit verband is dat Kafka van de oorspronkelijke editie een deeltje bezat, waarnaar hij overigens nergens in zijn werk heeft verwezen.

Als standaardwerk mogen we zijn Prague in Black and Gold. The History of a City (1997), met een relatief. flinke passage over Kafka in het hoofdstuk ‘T.G. Masaryk’s Prague’, beschouwen. Interessant in dit verband is ook in het Engels verschenen Mein Prag. Erinnerungen (2007).

Tot slot noem ik nog de diverse verzamelrecensies betreffende Kafka die Demetz met name aan de Frankfurter Allgemeine Zeitung in de jaren tachtiger en negentiger jaren en ook nog in 2002 bijdroeg. In de Kafka-special van de Neue Zürcher Zeitung van 1 juli 1983 stond zijn grote artikel ‘Nachwirkungen Kafkas’ in Engeland en op Martin Walser en Jorge Luis Borges.

Weinig bekend is dat hij de zoon was van Hans Demetz (1895-1981 of 1983), dramaturg van het Neues Deutsches Theater in Praag. Hij was degene die op 19 juni 1924 in de ‘Kleine Bühne’ in het voormalige Deutsches Haus in Praag een herdenkingsbijeenkomst organiseerde voor de ruim twee weken eerder overleden Franz Kafka. Sprekers waren toen Max Brod en Johannes Urzidil, acteur Hans Helmuth Koch droeg vijf verhalen van Kafka voor.