Niels Bokhove

Augustus 2000 ben ik een week in Berlijn en ik wandel door de toen hippe wijk Prenzlauer Berg. En wie zie ik opeens voor me lopen en herken ik direct: Klaus Wagenbach en zijn vrouw Susanne Schüssler! Een kleine gedrongen man en een lange blonde dame. Ik sprak hen even aan, maakte kennis met Susanne, we praatten wat en gingen weer ieder zijns weegs. Ik zie ze nog voor me lopen.

Eenentwintig jaar later, op 17 december jl., is Wagenbach in Berlijn gestorven, 91 jaar oud. Jarenlang was hij een der leidende figuren in de internationale Kafka-Forschung. En was daarom te gast bij de Kafka-Kring eind 1996 in het Rotterdamse Goethe-Institut. De gastheer was ik toen, voldoende reden dat ik hem nu hier herdenk terwijl ik hem met zijn karakteristieke doorrookte(?) stem hoor voorlezen uit de bundel Ein Landarzt op een CD die hij in 1999 opnam en uitgaf.

Zijn lezing ‘Mein Leben mit Franz Kafka’ — hij had niet voor niets de bijnaam ‘Kafkas älteste Witwe’ of ‘Kafkas dienstälteste lebende Witwe’ — voor de Kring begon Wagenbach met de hem kenmerkende onderkoelde humor als volgt:

‘Für mich ist das eine Premiere, ich habe über dieses Thema noch nie gesprochen. Das war auch ein besonderer Wunsch der neugierigen, holländischen Nachbarn, die zu diesem Thema etwas erfahren wollten. Deswegen habe ich auch nur so einen kleinen Zettel mitgebracht, wo ich ein paar Stationen aufgeschrieben habe, denn ich muß mich ja beschränken. Ich werde auch, hoffe ich, pünktlich aufhören – ich komme aus Berlin, dort ist man pünktlich, nicht? Preußisch…’

Het vreemde is dat ik mij bijna niks meer van die avond herinner, behalve dat ik enige tijd met Wagenbach op een bank langs de muur heb zitten praten. Maar gelukkig hebben we zijn lezing op papier, in het eerste Kafka-Katern van 2005. Een unieke lezing, want sindsdien niet meer in die vorm en omvang herdrukt, wel in drie aparte en anders bewoorde hoofdstukken in zijn mémoires Die Freiheit des Verlegers uit 2010.

BIOGRAAF. Wagenbachs Kafka-leven begon in de jaren vijftig. Hij werkte toen bij S. Fischer Verlag aan de uitgave van Kafka’s Gesammelte Werke, was direct gefascineerd door de eerste zin van Der Prozeß en vatte het plan op om te promoveren op Kafka’s jeugdjaren. Hij kon toen nog contact leggen met velen die Kafka nog gekend hadden: Max Brod en andere vrienden, nichten van Kafka, enzovoort. Brod bezocht hij in 1956 in Israël en kon daar ook originele manuscripten van Kafka raadplegen. Wagenbach hierover in zijn lezing:

‘Dann hat Max Brod mir immer nachts seine Briefe an Kafka mitgegeben und seine Tagebuchblätter, weil seine Lebensgefährtin es nicht wollte. Er hat mir gesagt: Nimm sie mit und kopier sie in der Nacht und dann kannst du sie mir morgen wieder geben. Also habe ich in Israel wenig geschlafen.’

Met Max Brod en Ilse Esther Hoffe in Tel Aviv

Daarna volgde onderzoek in Praag. Het resulteerde in 1958 in Franz Kafka. Eine Biographie seiner Jugend 1883-1912, verschenen in Bern, want een eigen uitgeverij had hij nog niet. Het boek bevatte een lijst van Kafka’s bibliotheek en enkele nog onbekende publicaties van hem. (Deze biografie zou de basis vormen voor de nog steeds populaire beknopte biografie in de RoRoRo-reeks van Rowohlt.) Parallel aan zijn werk aan de Gessammelte Werke was hij betrokken bij de eerste uitgave van de Briefe an Milena, in zijn ogen slordig en respectloos bezorgd door Willy Haas. (Later zou hij het samen met Hartmut Binder wel correct doen bij de Briefe an Ottla.) Als student had hij Brod al geholpen bij het redigeren van de Briefe 1902-1924 (1953).

Eind 1966, dertig jaar voor zijn lezing voor de Kring, was Wagenbach al eens in Nederland om een lezing te geven in Den Haag en Amsterdam. Hij werd toen geïnterviewd door Adriaan Morriën voor Het Parool (19-11-1966). Naar nu blijkt de bron voor een feit dat ik verder nergens ben tegengekomen, namelijk dat hij het toen niet bij de jeugdbiografie van Kafka wilde laten: ‘Ik ben van plan ook over Kafka’s latere jaren te schrijven, waarvoor ik nog altijd materiaal verzamel. Maar het lag voor de hand dat ik met zijn jeugd moest beginnen. Kennis van Kafka’s jeugd is de basis voor een begrip van zijn werk.’ (Grappig dat Reiner Stach zijn biografie pas met de jeugdperiode voltooide.)

Wél kwam Wagenbach bijna een halve eeuw na de eerste druk ertoe om de biografie bij te werken en te corrigeren en aan te vullen waar nodig. Hij deed dat met een ingenieus systeem: hij liet het oorspronkelijke ‘zetsel’ intakt, zette sierlijke pijltjes bij de passages die een ‘opfrisser’ nodig hadden en voegde die correcties e.d. in bij de ‘Anmerkungen’ achterin. Verder voegde hij enkele nieuwe bijlagen toe. Nog steeds ben ik blij met zijn presentexemplaar, mét opdracht op visitekaartje.

UITGEVER. In 1964 nam Wagenbach ontslag bij Fischer en startte zijn eigen uitgeverij: Verlag Klaus Wagenbach. En meteen ook met de Zwiebel, het kleine almanakje waarin hij zijn nieuwe uitgaven aankondigt en dat al snel een soort collectors’ item werd (ik heb ze allemaal bewaard). Jarenlang voerde hij hier een linkse en ook politiek riskante koers en gaf boeken uit van bijvoorbeeld RAF-lid Ulrike Meinhof en ander RAF-materiaal. De kleur rood heeft dan ook altijd overheerst in zijn fonds.

Met het tijdschrift Freibeuter begon hij in 1979 en daarin zouden diverse biografische artikelen over Kafka verschijnen, met name in 1994 van Otto von Fisenne die beweerde dat ‘die Schweizerin’ G.W., met wie Kafka in Riva een korte romance had, ene Gerti Wasner uit Gleschendorf bij Lübeck zou zijn. Wagenbach nam dat grif aan, ook nog tijdens zijn lezing, maar het bleek al snel een vergissing.

Een mooi initiatief van Wagenbach was in 1966 een interessante Kafka-expositie van manuscripten, eerste drukken, documenten en foto’s bij de Akademie der Künste in Berlijn. Daarbij verscheen een prachtige beeldcatalogus die twee jaar later herdrukt werd, toen de expo ook op reis ging langs buitenlandse Goethe-Institute, met name in 1971 in Amsterdam. Uit deze catalogus ontstond in 1983 Wagenbachs misschien wel bekendste Kafka-boek: Franz Kafka. Bilder aus seinem Leben. Het onderging een ruime drukgeschiedenis: zes jaar later de ‘erweiterte und veränderte Neuausgabe’, in 1994 de herdruk daarvan mét de foto’s van Gerti Wasner, die pas in 2008 gelukkig weer verdwenen waren in de tweede herdruk van de ‘Neuausgabe’ met grote buikband, die het volgende jaar een tweede oplage beleefde. Een tweede expositie, Kafkas Fabriken, over de verzekeringsjurist Kafka organiseerde hij samen  met Hans-Gerd Koch in 2002/03 in het Deutsches Literaturarchiv in Marbach.

Wagenbachs streven naar het documenteren van Kafka’s leven en werk kreeg al in 1975 gestalte met een uitgave van In der Strafkolonie met allerlei extra materiaal. Vergelijkbare boeken waren Tony Northey’s Kafkas Mischpoche, Kochs ‘Als Kafka mir entgegenkam…’ en een Kafka-Chronik. Intussen was Wagenbach in 1987 met de S∀LTO-reeks begonnen, waarin opnieuw een aantal Kafka-deeltjes zou uitkomen: zijn eigen ‘Reiselesebuch’ Kafkas Prag, zijn bloemlezing Ein Käfig ging einen Vogel suchen. Komisches und Groteskes en ook Hans-Gerd Kochs Kafka in Berlin. Later liet Wagenbach zich met die uit duizenden herkenbare stem horen via een CD met verhalen uit Ein Landarzt, waarvan hij eerder een bijzondere éénmalige (maar toch heruitgegeven!) uitgave in beschermverpakking met materiaal over Kafka’s oom en arts Siegfried Löwy had uitgebracht.

Wagenbachs uitgave van de Brief an den Vater met bijlage in 2004 roept bij mij een bijzondere persoonlijke herinnering op. Twee jaar eerder was ik in Hranice in Oost-Tsjechië (Moravië) en werd daar aangesproken door een zekere Jiří Nebesky, die vertelde dat zijn grootvader František Xaver Bašík van 1892 tot 1895 als leerjongen in het bedrijf van Kafka’s vader had gewerkt en over die jaren én bovendien over diens jonge zoon zijn herinneringen — in het Tsjechisch, dat wel — had opgeschreven. Heel bijzonder, want een dergelijke documentatie was verder volstrekt onbekend. Of ik een uitgever wist? Ik heb daarover nader contact met hem gehad toen ik weer thuis was. Hoe dat verder ging weet ik niet meer, het kwam in elk geval niet tot een konkreet resultaat, maar twee jaar later bleek Wagenbach — altijd al geïnteresseerd in de zakelijke kant van Kafka en diens vader — het in Duitse vertaling geadopteerd te hebben als extraatje bij zijn uitgave van de Brief an den Vater. In 2003 was het Nebesky al gelukt om de volledige herinneringen van zijn grootvader onder de titel Vyučil jsem se u Kafků (Ik was in de leer bij Kafka) bij uitgeverij Prostor te laten verschijnen.

Maar niet alleen Kafka had Wagenbachs grote belangstelling. Al snel kwam ook de moderne Italiaanse literatuur in beeld, zo bleek alleen al uit alle uitgeversbrochures. Daarvoor ontving hij Italiaanse prijzen, een benoeming in de ‘Ordine al Merito’ en een eredoctoraat. Hij kon het uitgeven niet laten en zou na zijn pensionering de Edition Giorgio Vasari starten.

BILDER. Een minpuntje op Wagenbachs blazoen is helaas zijn omgang met de foto’s e.d. die hij gebruikte voor zijn Bilder-boek. Hij had die deels als geschenk van de Kafka-familie en anderen gekregen, ansichtkaarten en dergelijke verwierf hij elders. Wanneer anderen die wilden gebruiken, moesten die ervoor betalen. In zijn Kring-lezing zei hij daarover al: ‘Ich habe eine große Bildersammlung. Die ist aber eher beiläufig entstanden, in zwei Schüben. Das ist, sozusagen, meine Rente – denn Bilder muß man bezahlen, wenn man sie reproduziert.’ In veel gevallen waren die foto’s helemaal niet zijn eigendom. Die houding werd hem niet in dank afgenomen. Op de site <www.kafka-bilder.de> staan minstens twee afbeeldingen — ‘Kafkas Zeichnung’ 5 en 15 — waarvan ik zeker weet dat ze niet zijn eigendom zijn maar gewoon gescand uit andermans publicaties.

VERTREK. Intussen had Wagenbach na 38 jaar in 2002 de uitgeverij verlaten en de leiding overgedragen aan Susanne Schüssler, met wie hij na twee eerdere huwelijken al sinds 1996 getrouwd was. Zij leidt nog steeds de firma, ongetwijfeld al die jaren op de achtergrond gesteund door haar man. Nu, na bijna twintig jaren, is die steun weggevallen en heeft de internationale Kafkalogie een eminent deskundige verloren.

Bibliografie van Kafka-publicaties door Klaus Wagenbach als auteur, bezorger, samensteller en uitgever
Franz Kafka: Eine Biographie seiner Jugend (1883-1912). Diss. Frank­furt/M, 1957. — Handelsuitg.: Franz Kafka: Eine Biographie seiner Ju­gend 1883-1912. Francke, Bern 1958. — Korr. u. erw. Neuausg.: Klaus Wagenbach, Berlin 2006.
• Franz Kafka, Erzählungen und Skizzen. Eine Auswahl. Ausw. u. Nachw. von Klaus Wagenbach. Moderner Buch-Club, Darmstadt 1959.
• Franz Kafka, Der Prozess. Nachw. Walter Killy, biogr. Notiz Klaus Wagenbach. Fischer Bücherei, Frankfurt/M/Hamburg 1960 (Fischer Bibliothek der hundert Bücher, exempla classica, 3).
• Franz Kafka, Die Erzählungen. [Hrsg. v. Klaus Wagenbach mit einem Nachw.] S. Fischer, Frankfurt/M 1961.
Franz Kafka in Selbstzeugnissen und Bilddokumenten. Rowohlt, Reinbek b. Hamburg 1964 (Rowohlts Mono­graphien, 91), 18 herdr.; kompl. überarb. Neuausg. 2002-….
• Jürgen Born [e.a.], Kafka-Symposion (Klaus Wagenbach, Berlin 1965; dtv, München 1969): Klaus Wagenbach & Malcolm Pasley, ‘Datierung sämtlicher Texte Franz Kafkas’, 55-83; Klaus Wagenbach, ‘Wo liegt Kafkas Schloß?’, 161-80.
• Kurt Wolff, Autoren/Bücher/Abenteuer. Betrachtungen und Erinnerungen eines Verlegers. Klaus Wagenbach, Berlin 1965 (Quarthefte). — M.n. ‘Franz Kafka’, 67-74.
Franz Kafka 1883-1924. Manuskripte Erstdrucke Dokumente Photogra­phien. Ausstellung der Akad. der Künste. 16. Jan. bis 20. Febr. 1966 […]. Hrsg. von der Akad. der Künste, Zusammenst. von Klaus Wagen­bach. [Akad. der Künste], Berlin 1966. — Editie voor expositie in buitenland: Franz Kafka 1883-1924. [Akad. der Künste], Berlin 1968.
• Franz Kafka, Briefe an Ottla und die Familie. Hrsg. v. Klaus Wagenbach & Hartmut Bin­der. S. Fischer, Frankfurt/M 1974.
• Franz Kafka, In der Strafkolonie. Eine Geschichte aus dem Jahr 1914. Mit Quellen, Abbildungen, Materialien aus der Arbeiter-Unfall-Versicherungsanstalt, Chronik und Anmerkungen von Klaus Wagenbach. Klaus Wagenbach, Berlin 1975 (Wagenbachs Taschenbücherei WAT 1). — Herdr.: In der Strafkolonie. Eine Geschichte aus dem Jahr 1914. Mit Quellen, Chronik und Anmerkungen hrsg. von Klaus Wagenbach. Vollst. veränd. u. erw. Neusausg.. Klaus Wagenbach, Berlin 1995 (Wagenbachs Sommerbuch 1995).
• Anthony Northey, Kafkas Mischpoche. Klaus Wagenbach, Berlin 1988 (Kleine Kulturwissenschaftliche Bibliothek 6).
Franz Kafka. Bilder aus seinem Leben. Klaus Wagenbach, Berlin 1983; 1. & 2. erw. u. veränd. Neusausg.: Klaus Wagenbach, Berlin 1989 & 1994. 3. erw. u. veränd. Neuausg. 2008 & 2009.
Kafkas Prag. Ein Reiselesebuch. Klaus Wagenbach, Berlin 1993 (S∀LTO 42). — Vele herdrukken.
• Franz Kafka, Ein Landarzt. Kleine Erzählungen. Mit einem Bericht über Siegfried Löwy, Landarzt in Triesch. Klaus Wagenbach, Berlin 1994, 1999.
• Hans-Gerd Koch (Hrsg.), ‘Als Kafka mir entgegenkam…’ Erinnerungen an Franz Kafka. Klaus Wagenbach, Berlin 1995. 1. der erw. Neuausg., 2005.
• Roger Hermes [e.a.], Franz Kafka. Eine Chronik. Klaus Wagenbach, Berlin 1999.
• Hans-Gerd Koch & Klaus Wagenbach (Hrsg.), Kafkas Fabriken (Zur Ausstellung Marbach, Nov. 2002-Feb. 2003). Deutsche Schillergesellschaft, Marbach 2002 (Marbacher Magazin 100).
• Franz Kafka, Brief an den Vater. Mit einem unbekannten Bericht über Kafkas Vater als Lehrherr und anderen Materialien. Hrsg. Hans-Gerd Koch. Nachw. Alena Wagnerová. Klaus Wagenbach, Berlin 2004.
• Franz Kafka, Ein Landarzt und andere Erzählungen, gelesen von Klaus Wagenbach. Klaus Wagenbach, Berlin 1999 & 2001 (LeseOhr). — CD.
Kafkas Prag. Lesung von Alexander u. Klaus Wagenbach. DAV, Berlin 2008. — CD.
• Hans-Gerd Koch, Kafka in Berlin. Klaus Wagenbach, Berlin 2008 (S∀LTO 153).
• Franz Kafka, Ein Käfig ging einen Vogel suchen. Komisches und Groteskes. Klaus Wagenbach, Berlin 2018 (S∀LTO 236).