door Niels Bokhove

Naar aanleiding van de 200ste sterfdag van de keizer

‘Es ist fürchterlich kinderlos zu sterben’, citeerde Kafka Napoleon op Oudejaarsdag 1912 in een brief aan zijn latere verloofde en bijna-echtgenote Felice Bauer (Br I 375; voor afkortingen: zie onderaan). Hij had die uitspraak gevonden in een boek dat hij bezat en waar hij toen regelmatig in bladerde: Berühmte Aussprüche und Worte Napoleons von Corsika bis St. Helena (1906).

Inderdaad is Kafka kinderloos gestorven in 1924. Het verhaal dat hij een zoontje zou hebben gehad bij Felice’s vriendin Grete Bloch is alleen al om agendaredenen onmogelijk – waarover misschien een andere keer.
Kafka fascinatie voor de Franse keizer was al ruim een jaar eerder, in oktober 1911, begonnen, toen hij voor het eerst in dat citatenboek bladerde: ‘Wie leicht wird man augenblicksweise ein Teilchen der eigenen ungeheuere Vorstellung Napoleons!’ (T 88). Die fascinatie zou een levenlang aanhouden.
Een maand later woonde Kafka al een lezing door de Franse dichter Jean Richepin bij over Napoleon, die hem overweldigde: hij kreeg spontaan ‘eine leichte Vision Napoleons, der in einer systematischen Phantasie auch aus dem Eingangstürchen trat […]. Er drückte den ganzen Saal, der in diesen Augenblicken dicht gefüllt war nieder. So nah ich ihm eigentlich war, ich hatte und hätte auch in Wirklichkeit niemals Zweifel an seiner Wirkung gehabt. Ich hätte jede Lächerlichkeit seines Aufzuges vielleicht bemerkt, […] aber dieses Bemerken hätte mich nicht gestört.’ (T 246) Het gezicht van een acteur deed hem aan dat van Napoleon denken (T 397).

In 1913 had hij in zijn slaap een soort ‘Irrsinnsanfall’, waarin van alles door hem heen spookte, totdat ‘die Vorstellung eines schwarzen Napoleonischen Feldherrnhutes zu Hilfe kam, der sich über mein Bewußtsein stülpte und es mit Gewalt zusammenhielt’. Twee jaar later las Kafka Förster Flecks Erzählung von seinen Schicksalen auf dem Zuge Napoleons nach Rußland und von seiner Gefangenschaft (1912/13) (T 574), kort daarna de mémoires van een generaal van Napoleon en somde daarbij in zijn dagboek in een lange lijst Napoleons fouten als veldheer op (T 757-65). Zijn strijd om de relatie met Felice en de uitbraak van de tbc in 1917 betekende voor hem ‘in meiner privaten Weltgeschichte etwas Napoleonisches’ (Br III 309).
Met Napoleon als veldheer, en dan met name diens veldtocht naar Rusland, vergeleek Kafka zichzelf als het op reizen aankwam, zijn ’verhuizing’ naar Berlijn in 1923: ‘eine Tollkühnheit’ vergelijkbaar met ‘dem Zug Napoleons nach Rußland’ (Br 447, vgl. BrO 153: ‘Heer der Weltgeschichte’, en Br IV 155). En nog begin 1922 schrijft hij een korte tekst over een ‘Feldherr’ met zijn troepen in een sneeuwlandschap (T 904v).
Het is klip en klaar: dit overzicht laat goed zien, hoeveel de historische figuur Napoleon voor Kafka betekend heeft tot aan zijn dood. Het is jarenlang een soort ijkpunt voor hem geweest. Wat hij in de kleine keizer bewonderde was diens strijdbaarheid, durf, volharding, enz., oftewel mannelijkheid.

Maar er is nog een andere mannelijkheid en daar gaat het mij hier om.

‘Sektionsbefund’

Als reactie op zijn Napoleon-citaat attendeerde Felice Kafka op het recente boek Die Frauen um Napoleon van Gertrude Kircheisen. Hij had er al over gehoord, antwoordde hij, somde enige bezwaren tegen dit soort boeken op en schreef toen dit:

‘Napoleon hat gewiß mit Frauen weniger zu tun gehabt, als ein Beobachter zu sehen glaubt, der sich ausschließlich und für lange Zeit von dem Anblick Napoleons langsam aber sicher aus, aller gewöhnlichen Menschenkenntnis und Welterfahrung in die Höhe ziehen läßt. Ich habe einmal einen merkwürdigen Sektionsbefund über die Leiche Napoleons gelesen, in dem seine Zurückhaltung gegenüber Frauen in einem guten Zusammenhang als eine bekannte Tatsache nur flüchtig erwähnt wird. Dafür spricht trotz des scheinbaren Gegensatzes die Art seiner vor Liebe jammernden Briefe an Josephine, sowie die Roheit seiner Aussprüche in sexuellen Dingen.’ (Br II 63v)

De vraag is nu wat Kafka met die ‘merkwürdigen Sektionsbefund’ bedoelde. Vrijwel zeker moet het hier gaan om de geringe afmeting van Napoleons mannelijkheid, zijn geslachtsdeel dus. Kafka’s bron hiervoor moet volgens Kafkaloog Hartmut Binder — van wie in 1974 een groot artikel over Kafka en Napoleon verscheen — het door Paul Frémeaux bezorgde boek van Hudson Lowe, Der sterbende Napoleon (1911), geweest zijn. Dit dagboek van Napoleons bewaker op St. Helena wordt afgesloten met dit citaat van een Engelse legerarts, die kennelijk inzage had gehad in het autopsierapport: ‘Der Geschlechtsteil und die Hoden waren auch sehr klein und der ganze Geschlechtsapparat schien die Abwesenheit sexueller Wünsche und die Keuschheit zu erklären, die dem Verstorbenen eigen gewesen sein soll.’ In de Nederlandse vertaling is dit uit preutsheid weggelaten, maar staat er in medisch latijn wel dit: ‘partes viriles exiguitatis insignis, sicut pueri [de geslachtsdelen zijn van een merkwaardige kleine omvang, als van een jongen]’ (p. 193).
Mijn vermoeden is nu dat Kafka dit sterk interesseerde omdat hijzelf leed aan wat wel hypogonadisme wordt genoemd. In zijn ongepubliceerde herinneringen People, Places and Events in Franz Kafdka’s Tragedy concludeert Kafka’s jeugdvriend Hugo Hecht, later dermatoloog en seksuoloog in de VS, op basis van de vriendschap met zijn vroegere klasgenoot en van diens uitspraken, dat deze leed aan hyposeksualiteit gekoppeld aan hypogonadisme, een klein geslachtsdeel dus (ook wel Kallmanns syndroom geheten). Hierbij sluit heel goed aan dat Kafka zelf het huwelijksbed inclusief de voortplanting beschouwde ‘als Lohn und Sinn meines menschlichen (dann allerdings nahezu napoleonischen) Daseins’, hij zou nooit ‘über Korsika hinaus’ komen (Br III 320).

‘der Mann mit den Schwimmhosen’: enige foto van Kafka in zwembroek, Travemünde(?), juli 1914

‘Mann mit den Schwimmhosen’

En dan wordt ook ander gedrag van Kafka duidelijk. In de zomer van 1912 verbleef hij enkele weken in Rudolf Just’s Kuranstalt in Jungborn in de Harz, waar onder de slogan ‘Kehrt zur Natur zurück’ het naturisme werd gepropageerd én gepraktiseerd (ook al stond dat tamelijk versluierd in de brochures). Al op de eerste dag noteerde hij in zijn dagboek: ‘einige Nackte liegen still vor meiner Tür. Alles bis auf mich ohne Schwimmhosen’, de volgende dag staat hij al bekend als ‘der Mann mit den Schwimmhosen’ (T 1041). Het beviel hem aanvankelijk niets, deze naaktloperij, vermoedelijk ook omdat hij als joodse man besneden was:

‘Hie und da bekomme ich leichte oberflächliche Übelkeiten, wenn ich, meistens allerdings in einiger Entfernung, diese gänzlich Nackten langsam zwischen den Bäumen sich vorbeibewegen sehe. Ihr Laufen macht es nicht besser. — Jetzt ist an meiner Tür ein ganz fremder Nackter stehen geblieben und hat mich langsam und freundlich gefragt, ob ich hier in meinem Hause wohne, woran doch kein Zweifel ist. — Sie kommen auch so unhörbar heran. Plötzlich steht einer da, man weiß nicht, woher er gekommen ist. — Auch alte Herren, die nackt über Heuhaufen springen, gefallen mir nicht. […] Zwischen den Heuhaufen auf der Wiese vor meiner Hütte einige schleichende Nackte, die in der Ferne vergehn.’ (T 1043v)

Balspel in Rudolf Just’s Kuranstalt

Hem viel ‘Die große Beteiligung des nackten Körpers am Gesamteindruck des Einzelnen’ op. En hij merkte ook de nadelen: vlakbij lag een naakte man, ‘mir den Hintern zugekehrt und prallt einige Male laut in der Richtung gegen meine Hütte hin.’ (T 1047)
Maar uiteindelijk gaf Kafka toch toe: ‘Spazierengehn, sich strecken, reiben, schlagen und kratzen. Ganz nackt. Schamlos.’ (T 1045) Intussen had hij zoveel van zijn preutsheid verloren dat hij ook wel naakt, dus ‘ohne Schwimmhosen’, wilde poseren voor een kunstschilder in het sanatorium – ‘Exhibitionistisches Erlebnis’, vond hij (T 1047). Al begin datzelfde jaar had een Praagse schilder hem — tevergeefs? — hetzelfde gevraagd voor een portret van… de heilige Antonius! (T 359) Over in elk geval dat eerste portret is helaas niets bekend.

‘Bauchatmung’

Al aan het begin van zijn verblijf woonde Kafka een lezing bij van een arts, waarover hij dit noteerde: ‘”Wenn man selbst vollständig verkrüppelte Zehen hat, an einer solchen Zehe aber zieht und dabei tief atmet, so kann man sie mit der Zeit gerade machen.” Nach einer bestimmten Übung wachsen die Geschlechtsteile.’ (T 1041) In een brief aan vriend Brod voegde hij eraan toe dat ‘die Bauchatmung zum Wachsen und Reizen der Geschlechtsorgane beitrage, weshalb die auf Bauchatmung hauptsächlich beschränkten Opernsängerinnen so unanständig sind.’ (Br I 161)
Die arts was Dr. Reinhold Haferland (1874-1937). Zonder dat met zoveel woorden te zeggen kan Haferlands lezing Kafka weleens hogelijk geïnteresseerd hebben. En daar is een aanwijzing voor.

Het is bekend dat Kafka sinds ca. 1909 lichaamsoefeningen deed volgens Mein System van de Deense gymnastiekleraar J.P. Müller. Hij deed dat, zo schreef hij een paar maanden na Jungborn, ‘nackt bei offenem Fenster’ (Br I 204), vanwege de frisse lucht (in Praag toen?!), niet uit exhibitionisme mogen we aannemen. (Net als bij de ‘Kuranstalt’ wordt ook in Müllers handleiding min of meer tussen de regels door het naturistisch aspekt genoemd.) En het leverde hem inderdaad een ‘zuckender Bauchmuskulatur’ op. Zou hij dus inderdaad Haferlands advies gevolgd hebben? Hoe dan ook, zijn verloofde Felice dwong hij min of meer om die oefeningen ook te doen (Br II 255, 262), zij het volgens Müllers Mein System für Frauen dat hij haar toestuurde.


Afbeeldingen uit Mein System

Veiling

Lattimer

Resteert nog het verhaal over Napoleons penis. Het zal niet verbazen dat speurder Boudewijn Büch daar onderzoek naar gedaan heeft. Büch, die al eerder blijk had gegeven van enige interesse voor Kafka: een tweetal columns in 1980 en 1998 en, interessanter, een notitie over uitgerekend Kafka’s vermeende zoon naar aanleiding van Brods Kafka-biografie, waarin de ‘onthulling’ over dat kind staat. Denk daarbij aan Büchs verzonnen nakroost!
In zijn verslag van dat onderzoek, ‘De pik van Napoléon’ in Steeds verder weg (2002), meldt Büch dat de penis van Napoleon werd afgesneden bij de sectie van zijn lichaam door lijfarts Francesco Antommarchi. Na een reeks wat duistere verkopen kwam het in 1992 voor vermoedelijk $ 4000 via veilinghuis Christie’s in handen van de Amerikaanse uroloog – dus collega van Hugo Hecht – John Kingsley Lattimer. In 2007 stierf hij. De vraag is waar het stoffelijk overschot van Napoleons penis nu verblijft.

Dat neemt niet weg dat er zelfs een Wikipedia-pagina en een boek met de titel Napoleon’s Penis is verschenen. Je denkt dan: dat zal Kafka niet overkomen zijn. Toch wel: er bestaat een vrij bekende komedie van Alan Bennett: Kafka’s Dick (1986), die ‘satirizes the ridiculous propensity we often have to show less interest in an artist’s work than in meaningless details of his private life, such as his sex life.’ (Het allereerste Kafka-Katern in 1993 schreef er al over.)

Affiche voor voorstelling in Cambridge (UK), maart 2013

Afkortingen
Br = Briefe 1902-1924. Hrsg,. M. Brod. 1958.
Br I-IV = Briefe. Krit. Ausg., Hrsg. H.-G. Koch: I – 1900-1912 (1999), II – 1913-März 1914 (2001), III – April 1914-1917 (2005), IV – 1918-1920 (2013).
BrO = Briefe an Ottla und die Familie. Hrsg. H. Binder & K. Wagenbach. 1974.
T = Tagebücher. Krit. Ausg. Hrsg. H.-G. Koch, M. Müller, M. Pasley. 1990.